Irene Schouten, Ireen Wüst en Antoinette de Jong na de kwartfinales
NOS Schaatsen

Wüst verklaart matige ploegenachtervolging: 'Eén plus één plus één is twee...'

  • Luuk Blijboom

    Redacteur NOS Sport in Peking

  • Luuk Blijboom

    Redacteur NOS Sport in Peking

Het stokte aan alle kanten, zaterdagmiddag in The Ice Ribbon van Peking, tijdens de kwartfinale die de Nederlandse vrouwen op de ploegachtervolging afwerkten. En in het hoofd van Ireen Wüst, die na afloop een manmoedige poging ondernam een verklaring te vinden voor de teleurstellende derde tijd.

Haar chaotische analyse draaide uit op een verbale kopie van de race die aan alle kanten rammelde. "Als alles goed gaat, dan is één plus één plus één zeg maar vijf. Maar nu is het twee...", klonk het als de vaak onnavolgbare Johan Cruijff in zijn beste jaren.

Wegwerpgebaar

Anders dan de legendarische nummer 14 van weleer zag Wüst al snel het onbegrijpelijke van haar gedachtenkronkels in. Dus gooide ze er maar een wegwerpgebaar tegenaan. "Ach, weet ik veel."

Het geheel van Japan (2.53,60, goed voor een olympisch record) en Canada (2.53,97) bleek ook ditmaal vele malen beter dan de som der Nederlandse delen.

Het goud van Wüst op de 1.500 meter en de zeges van Irene Schouten op de drie en vijf kilometer bleken geen garantie voor succes. Met 2.57,26 bleek de ketting zo sterk als de zwakste schakel, die ditmaal Antoinette de Jong heette.

Bekijk hieronder de rit van Ireen Wüst, Antoinette de Jong en Irene Schouten in de kwartfinales.

De drie eenlingen wekten zelfs in de slagschaduw van de vijf olympische ringen geen moment ook maar de indruk een hecht team te vormen. De ploeg hing zowel op het middenterrein als op het ijs als los zand aan elkaar. Het gemeenschappelijke oranje-zwarte schaatspak en de helm waren ogenschijnlijk het enige dat het drietal bond.

De ploegachtervolging is het vierjaarlijks terugkerende hoofdpijndossier dat in China op het bordje van bondscoach Jan Coopmans ligt. Sinds het onderdeel in 2006 aan het olympisch schaatsprogramma werd toegevoegd, leverden alleen de Winterspelen van Sotsji (goud) en Pyeongchang (zilver) succes op bij de vrouwen.

Puzzel

Coopmans probeert al sinds zijn aanstelling, drie jaar geleden, de olympische puzzel gelegd te krijgen. Maar in aanloop naar Peking 2022 moest hij concluderen dat de stukjes hem minder vaak worden aangereikt dan hij graag zou zien.

Wie betaalt, die bepaalt. Het is de keiharde realiteit in een sport waar commerciële schaatsploegen het op vrijwel alle vlakken voor het zeggen hebben. Hoe graag de bondscoach in dienst van de KNSB het ook anders zou zien, hij staat erbij en kijkt ernaar.

Bondscoach Jan Coopmans met Ireen Wüst, Irene Schouten en Antoinette de Jong

Alleen in de zomermaanden kan Coopmans zich van zijn taak kwijten als verantwoordelijke voor de ploegenachtervolging. Tussen de maanden juni en september laten de programma's van trainers Gerard van Velde, Jac Orie, Rutger Tijssen en Jillert Anema enige ruimte voor enkele gezamenlijke trainingen op de zes ronden in teamverband.

Gelegenheidstrainer

Coopmans is feitelijk weinig meer dan een gelegenheidstrainer. Romantiseer de rol die hij vertolkt vooral niet, zei hij in Peking nog maar eens ten overvloede.

"Als bondscoach moet je je realiseren bij wie de schaatsers op de loonlijst staan. Hun eigen trainers zijn verantwoordelijk voor de programma's. De mogelijkheid van de bondscoach om op te treden is klein. Alles moet in onderling overleg geschieden."

"De merkenteams werken volledig autonoom", vervolgde Coopmans. "Het is ieder voor zich. Elke ploeg belegt op een andere plek een trainingskamp. Logistiek is het daardoor heel moeilijk om de kandidaten voor de ploegenachtervolging bij elkaar te krijgen om eens samen te rijden. Landen als Japan en Canada trainen twee keer per week op dit onderdeel. In Nederland liggen de prioriteiten elders."

Windeieren

Slecht is dat overigens niet, meent Coopmans. "Vergeet niet dat de merkenploegen concurrenten van elkaar zijn. Dat heeft ons op de individuele afstanden geen windeieren gelegd."

Jan Coopmans tijdens een training van de Nederlandse schaatssters in Peking

De oefenmeester, zo wilde hij er maar mee zeggen, heeft zich te schikken naar de visies van zijn vakbroeders die bij de grote profploegen op de loonlijst staan. "Het is moeilijk om tot een afstemming te komen", zei hij daarover.

"In de maanden mei, juni en juli vinden we een redelijke gemene deler. Maar naarmate het seizoen vordert, wordt dat steeds moeilijker."

Bruggenbouwer

Dat bleek in de olympische jaargang. Verder dan een eenmalig optreden tijdens de EK afstanden in Heerenveen kwam het drietal dit seizoen niet.

Coopmans' werkzaamheden bestaan in de zomermaanden vooral uit eindeloos praten. "Voor één training voer ik soms wel twintig gesprekken..."

Ireen Wüst, Irene Schouten en Antoinette de Jong tijdens de EK afstanden

Hij is vooral bruggenbouwer. Vertel hem niet wat er moet gebeuren om een ploeg te smeden, zegt de man die eerder in dienst was van de Duitse schaatsbond. "Ik ruik gewoon wat mensen nodig hebben om goed te kunnen functioneren. Het is heerlijk om alles wat ik aan kennis in mijn rugzak heb zitten in de strijd te gooien. Heerlijk vind ik dat, om problemen op te lossen."

Dat Sven Kramer, Patrick Roest en Marcel Bosker als achtervolgingsteam uit dezelfde ploeg komen, is een zorg minder voor Coopmans. Anders is dat bij de drie vrouwen die in Peking starten. Die niet alleen ieder uit een ander team komen, maar ook nog eens qua karakter botsen.

"Zet ze echter alle drie bij elkaar en ze hebben een gemeenschappelijk doel. De vonken vliegen er dan van af."

Brandweerman

Dat laatste was er debet aan dat Coopmans in aanloop naar de Winterspelen naast de rol van bruggenbouwer ook de functie van brandweerman bekleedde. In Peking moest hij een binnenbrandje blussen toen Schouten zich in een documentaire minder vleiend had uitgelaten over Wüst.

Na een goed gesprek in het olympisch dorp van Peking kon Coopmans een kleine twee weken geleden het sein 'brand meester' geven. Nablussen was niet nodig, zo verzekerde hij.

"Ik heb gezegd wat me niet is bevallen aan de uitlatingen die zijn gedaan. Het heeft even geknetterd en dat is goed. Daarna hebben we het er niet meer over gehad. We willen goud halen en daarvoor moeten de rijen worden gesloten."

Bekijk hieronder de reactie van Ireen Wüst, Antoinette de Jong en Irene Schouten na de kwartfinales.

Met drie neuzen die in dezelfde richting wijzen komt Nederland er dinsdag niet. In de halve finales wacht Canada, waarna de winnaar van die ontmoeting in de eindstrijd Japan of Rusland treft.

Er is weinig meer dan een masterplan nodig om olympisch goud te veroveren, wist ook Wüst. Voor die felbegeerde zevende gouden olympische medaille om haar nek hangt, moet er de resterende dagen simpelweg het nodige werk worden verzet.

Eigenlijk, zo zei ze, is het allemaal niet zo moeilijk. "We rijden tegen ploegen die geoliede machines zijn. Dat wil niet zeggen dat wij dat niet kunnen zijn. We moeten hier gewoon zo vaak als mogelijk is met elkaar trainen."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl