Olympisch zwemmer Maarten van der Weijden hoeft niet op ijs te wachten voor de Elfstedentocht. Hij gaat volgend jaar de Tocht der Tochten zwemmend afleggen, om geld op te halen voor kankeronderzoek. 200 kilometer in drie dagen, met maar een half uurtje slaap tussendoor. Hoe wil hij dat doen?
Even de feiten op een rijtje: de Elfstedentocht is ongeveer 200 kilometer lang, en Maarten zwemt ongeveer 4 kilometer per uur. Dat betekent dat hij 50 uur over de afstand doet. Hij heeft er drie dagen en twee nachten voor. Onderweg eet en drinkt hij, en waarschijnlijk slaapt hij ook in het water, op een luchtbedje. Dat moet wel, want met zo'n prestatie verbrand je meer dan 43.000 calorieën. Omgerekend: 430 broodjes pindakaas.
Dankbaar
Maarten heeft zelf leukemie gehad en hij is erg dankbaar hij nu kankervrij is. "Maar ik zie in mijn omgeving dat andere mensen dat geluk niet hebben. Dan denk je soms, waarom ik wel en zij niet? Die dankbaarheid overweldigt mij, en daarom wil ik wat terugdoen."
Met zijn Elfstedenzwemtocht wil Maarten geld ophalen voor kankeronderzoek. Hij verzamelt sponsors, en mensen kunnen tegen betaling een stukje met hem meezwemmen. "Het is een middel om de kankerpatiënt van morgen te helpen."
Zo gaat de tocht eruitzien:
Zo'n tocht gaat je natuurlijk niet in de koude kleren zitten. "Het doet je lichaam geen goed, maar dat is juist de uitdaging", zegt topsportfysioloog Jos Geijsel. Zelf schaatste, fietste en wandelde hij de Elfstedentocht meerdere keren. "Bij de eerste triatlons, en zelfs de eerste Elfstedentocht, werd je voor gek verklaard. En toch doen mensen het."
Maarten is goed voorbereid: deze maand zwom hij bijvoorbeeld al heen en weer over het Kanaal tussen Frankrijk en Engeland. Dat was een tocht van meer dan 100 kilometer. "Bij zo'n tocht is de gewrichtsbelasting niet erg zwaar: het zijn vooral de spieren, kapsels en banden die het zwaar krijgen. Het is nog maar afwachten hoe die het houden, want zo'n afstand is nog nooit eerder gedaan."
Zoet water schuurt minder
Gelukkig is het Friese water wat makkelijker door te komen dan het Kanaal. Zo schuurt zoet water een stuk minder dan zout zeewater, en deint het water minder. "Ook is de temperatuur van het water hoger", zegt Geijsel. "Dat neemt niet weg dat je lichaam afkoelt als je vermoeid raakt. Zeker met zo'n grote inspanning en heel weinig slaap."
Nog een voordeel: Maarten kan zich oriënteren op de wal. "Maar de grote Friese meren worden lastiger. Hier verdwaalden in het verleden nog weleens schaatsers. Gelukkig heeft-ie een volgboot."
Geijsel heeft er alle vertrouwen in. "Ik denk dat hij het wel gaat halen, maar misschien met wat uitgestelde rust. Ik heb zijn voorbereidingsplan gezien, en dat ziet er goed uit."
Hoe bereid je je voor op zo'n tocht? "Eerst bouw je conditie op, maar vooral de laatste maand van de training is belangrijk. Dan is het vooral uren en kilometers maken. In de laatste week bouw je dan weer af, in aanloop naar de grote tocht."