Weet jij waar je eerlijke kleding kunt kopen? Waarschijnlijk niet, maar dat is wel de bedoeling. Vorig jaar sloten tientallen bedrijven en organisaties in de textielindustrie een kledingconvenant om misstanden in de kledingindustrie tegen te gaan.
Precies een jaar later komt de Sociaal Economische Raad (SER) met een lijst van 3000 naaiateliers waar Nederlandse kledingverkopers mee samenwerken. Het doel: bij klachten over kinderarbeid of uitbuiting kan de SER nagaan welke Nederlandse ketens hiermee zakendoen.
Hoe werkt dat? En betekent dat dat je nu met een gerust hart kleding kan kopen?
Niet transparant
Niet helemaal. Op de lijst van de SER staan alleen de locaties van de fabrieken, en niet welk bedrijf in welke fabriek zijn kleding laat maken, zegt Marieke Ruijgrok van de SER. Dus weet je nog steeds niet waar je kleding vandaan komt. De SER weet dat wel, maar maakt dat niet openbaar. Dat heeft volgens haar met onder andere concurrentie te maken. Als ketens bijvoorbeeld op een goede plek, tegen een zachte prijs en onder de juiste omstandigheden kleding laten maken, willen ze dat niet persé delen met andere kledingmerken.
Een zoekmachine op internet waarmee je kan checken of je shirtje van de Zara kinderarbeidvrij en duurzaam geproduceerd is, is dus niet de bedoeling, ook niet op de lange termijn.
Tara Scally van de Schone Kleren Campagne is niet tevreden over de lijst. "Consumenten kunnen nog steeds niet zien uit welke fabriek hun kleding komt. De lijst is niet transparant."
Fabrieksarbeiders
Waarom dan deze lijst? Het is de bedoeling dat fabrieksarbeiders zélf aan de bel trekken als er misstanden zijn. Maar hoe doet iemand in Bangladesh dat, die misschien wel helemaal geen toegang heeft tot internet of een telefoon? Volgens Ruijgrok weten die mensen via vakbonden uiteindelijk de internationale contacten wel te vinden.
Scally is daar niet van overtuigd. "De vraag is hoe ze dat doen, want slechts 1 procent in de kledingindustrie is lid van een vakbond." Verder vindt ze het onduidelijk hoe het klachtensysteem gaat werken, ook omdat er geen lokale personen bij betrokken zijn.
Minister Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, die het kledingconvenant sloot, is wel blij. Ze noemt het "een geweldige stap vooruit". Als er klachten binnenkomen bij een speciaal daarvoor opgerichte commissie van de SER, kijken zij of de klacht klopt en doen ze hierover een bindende uitspraak. En Ploumen is er duidelijk over: "Als zij zich hier niet aan houden, zullen zij publiekelijk aan de schandpaal worden genageld."
Aan het textielconvenant doen 64 bedrijven mee. Met deze lijst heeft de SER 35 tot 40 procent van de kledingmarkt in kaart gebracht. In 2020 willen ze dat uitgebreid hebben tot 80 procent.
Voorbeeld
Maar nog steeds hebben veel bedrijven zich niet aangesloten. Kunnen die dan hun gang blijven gaan? Vooralsnog wel, maar de SER hoopt op een verandering in mentaliteit. "We hopen dat de bedrijven die nu het voortouw nemen in het openbaar maken van hun productielocaties een voorbeeld zijn voor andere bedrijven", zegt Ruijgrok.