Aangepast

Reacties op de casus van meneer Van Beek

ANANZ op 15-07-2014

Wij betreuren het feit dat wij dhr. Van Beek tot nu toe geen plaats hebben kunnen aanbieden. Als gevolg van landelijk beleid (opdracht tot 'extramuraliseren') is het aantal verzorgingshuisplaatsen in Nicasius fors verminderd. Helaas hebben wij op de locatie Nicasius een wachtlijst voor mensen met een indicatie zoals die van dhr. Van Beek.

Wij hebben de afgelopen maanden regelmatig contact gehad met de dochter van dhr. Van Beek (mw. De Jager). Zij is steeds zeer pro-actief geweest en wij kunnen alleen maar bewondering hebben voor de manier waarop zij haar rol als mantelzorger invult. Achteraf had de communicatie binnen de keten op een aantal punten absoluut beter gekund. Wij trekken daar lering uit en zullen dit in de toekomst verbeteren.

1.) Mw. De Jager heeft aangegeven dat gemeld zou zijn dat er door sluiting van locaties en verhuizingen mensen zijn doorgeplaatst waardoor de wachtlijst nog langer is geworden. Kunnen we dit toelichten?

Wij kunnen niet bevestigen dat dit door ons zo gezegd zou zijn. Wel is het zo dat één van onze woonzorglocaties, locatie Josephinehof in Geldrop, medio 2015 zal sluiten. Dit was al langer bekend. Er is een nieuw wooncomplex in ontwikkeling maar de oplevering zal waarschijnlijk niet voor eind 2016 plaatsvinden. Daarom kunnen huidige cliënten van Josephinehof als tussenoplossing tijdelijk een zorgappartement betrekken op een van onze andere locaties, waaronder ook Nicasius in Heeze. Daarnaast hebben we zoals gezegd te maken met het feit dat het aantal verzorgingshuisplaatsen in Nicasius eind 2013 fors verminderd is als gevolg van landelijk beleid. Wij constateren dat mw. De Jager andere verwachtingen heeft gehad over de snelheid waarmee dhr. Van Beek terecht zou kunnen bij ons. Wij betreuren dit en leren hieruit dat we nog duidelijker moeten communiceren.

2.) Is mw. De Jager gewezen op het feit dat zij het zorgkantoor kon vragen te bemiddelen t.b.v. alternatieve oplossingen?

Achteraf gezien hadden wij mw. De Jager moeten wijzen op deze mogelijkheid.

3.) In de bevestigingsbrief van Nicasius is melding gemaakt van het feit dat in overleg ook gekeken kan worden naar mogelijke alternatieven bij andere instellingen. Is dit ook geprobeerd en is er bemiddeld richting andere aanbieders?

Wij hebben destijds bemiddeld t.b.v. overbruggingszorg in de regio waar dhr. Van Beek woonde (groepsdagverzorging). We hebben niet bemiddeld richting andere aanbieders maar wel aangegeven dat het in een urgentere situatie goed is om op meerdere wachtlijsten te staan. Tevens is in een later stadium geadviseerd contact op te nemen met het transferbureau van een andere zorginstelling, die aan ons had aangegeven binnen hun organisatie mogelijkheden te hebben voor een opname.

4.) Wie moet officieel een wijziging in indicatie aanvragen wanneer een situatie urgenter wordt? Hebben jullie daar nog een rol in?

De cliënt of mantelzorger kan zelf een wijziging in indicatie aanvragen bij het Centrum Indicatiestelling Zorg. Net als de andere betrokken partijen (huisarts, thuiszorg etc.) kunnen wij de cliënt/mantelzorger wijzen op de mogelijkheden van een aanvraag voor een nieuw indicatiebesluit.

VGZ

Statement Zorgkantoor Noord- en Midden-Limburg:

Het Zorgkantoor Noord- en Midden-Limburg en de andere betrokken partijen betreuren het dat het zo lang heeft geduurd voor er een passende oplossing voor de vader van mevrouw De Jager was gevonden. We hebben vernomen dat hij inmiddels is overleden. We wensen de familie veel sterkte met het verlies.

Deze situatie staat echter los van de problematiek die Nieuwsuur schetst. Kijkend naar de specifieke situatie had de communicatie binnen de keten op een aantal punten beter gekund. We bekijken met elkaar hoe we dit in het vervolg kunnen voorkomen. Het Zorgkantoor heeft gedurende het hele traject zijn verantwoordelijkheid genomen en gedaan wat het kon en moest doen, gegeven de situatie en de beschikbare informatie.

Het Zorgkantoor vindt het dan ook niet logisch om deze specifieke situatie te betrekken bij de discussie over de wachtlijstregistratie in de AWBZ. We kiezen er daarom voor hier via de media verder geen uitspraken over te doen.

CZ

Zorgkantoor Zuidoost-Brabant heeft in het hele traject geen contact gehad met mevrouw De Jager of met zorgaanbieder Ananz over de casus van de heer Van Beek. Daarnaast hebben wij geen directe signalen van betrokken partijen ontvangen dat de gewenste zorg niet, of niet afdoende geregeld kon worden voor de heer Van Beek. Wij monitoren actief of cliënten tijdig in zorg worden genomen bij de aanbieder van voorkeur of tijdelijk andere zorg ontvangen ter overbrugging van de wachtperiode tot opname. Voor zover bij ons bekend werd dhr. Van Beek voorzien van extramurale zorg in afwachting van de intramurale opname.

In algemene zin geldt dat wanneer de gezondheid van een cliënt verder achteruit gaat de overbruggingszorg kan worden opgehoogd (extra zorginzet). Het kan ook voorkomen dat de situatie thuis niet meer houdbaar is, enerzijds omdat de gezondheid van de cliënt acuut achteruit gaat en de zorgintensiteit te hoog is geworden en anderzijds door het acuut uitvallen van de vaak onmisbare mantelzorger. In deze situaties hebben zorgaanbieders een verplichting om bij een gewijzigde zorgvraag adequaat te handelen en het zorgaanbod daarop aan te sluiten.

Indien de zorgaanbieder de zorg om bepaalde redenen (nog) niet zelf kan leveren dient deze wel zorg te dragen voor een passend alternatief. Desgewenst kunnen wij vanuit het zorgkantoor daar een bemiddelende rol in spelen.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl