Artsenfederatie KNMG heeft een standpunt naar buiten gebracht over wanneer een arts het leven van een pasgeborene mag beeindigen. Tot nu toe waren de criteria onduidelijk. In Nieuwsuur is vanavond neonatoloog Eduard Verhagen te gast. Hij schreef mee aan het standpunt.
Duidelijkheid
Het nieuwe standpunt moet duidelijkheid scheppen over de criteria voor levensbeëindiging bij pasgeborenen en welke gevallen wel en niet moeten worden gemeld. Neonatoloog Verhagen schreef mee aan het standpunt en is een van de grondleggers van het zogenoemde Groninger Protocol.
Commissie
Wat moeten artsen doen, als het verder behandelen van een baby medisch zinloos is geworden? Wat mag en wat niet? Daar was jarenlang onduidelijkheid over. In 2007 werd er door de overheid een deskundigencommissie ingesteld, die meldingen van artsen van actieve levensbeëindiging moest gaan toetsen. Ook adviseert die commissie het Openbaar Ministerie over vervolging.
Geen meldingen
Sinds 2007 kwam er slechts één melding binnen, iets waar Joep Hubben, voorzitter van de deskundigencommissie, in maart van dit jaar zijn twijfel over uitsprak: "Het gebeurt wel degelijk en vaak ook." Het werd alleen niet gemeld.
Volgens de KNMG kwam dit vooral omdat artsen niet wisten wat ze wel en niet moesten melden, en sommige gevallen van levensbeëindiging uitlegden als 'gewone' palliatieve zorg: goede zorg aan het levenseinde.
Verzachten
Daar zou nu verandering in moeten komen: artsen mogen het lijden van een baby en het lijden van ouders aan het stervensproces van hun kind verzachten door de dood te bespoedigen. Maar het moet wel gemeld worden.
Ouders
De rol van ouders is daarbij ook nieuw. Voorheen mocht alleen het actuele, ondraaglijke en uitzichtloze lijden van de baby zelf worden meegenomen in de afweging om het stervensproces te bespoedigen. In het standpunt van de KNMG wordt voorgesteld dat ook het lijden van de ouders, die soms uren naar hun stervende kind moeten kijken, wordt mee gewogen in de beslissing het sterven te bespoedigen.
In Nieuwsuur ook de reacties van de werkvloer en van een ouder van een zwaar gehandicapt kind. De reactie van de commissie-Hubben, bij monde van plaatsvervangend voorzitter professor Schalken: "De voorzitter wil het rapport, waar de KNMG 2 jaar over gedaan heeft, eerst eens zelf bestuderen en binnen de commissie bespreken."
Vragen en/of opmerkingen? Mail: Jane.van.Laar@Nieuwsuur.nl en/of Judith.Pennarts@Nieuwsuur.nl