Er zijn twee veel gebruikte methodes om uit te rekenen hoeveel elke Europese lidstaat netto ontvangt of betaalt aan de EU.
De boekhoudkundige methode is de simpele: de totale opbrengst en afdracht worden verrekend en dan blijft er een positief of negatief saldo over. Volgens die berekening kostte het lidmaatschap van de EU Nederland in 2011 3,8 miljard euro. Deze methode wordt gehanteerd door de Nederlandse regering.
Er is nog methode, maar die is ingewikkelder, maar wel realistischer. Aan de inkomstenkant worden de administratieve ontvangsten buiten beschouwing gelaten. Van dit geld worden EU-instellingen gefinancierd. Vooral voor België, waar veel EU-instellingen staan, maakt dat voor het eindresultaat nogal uit. Volgens deze methode is België netto-betaler met 1,2 miljard euro; in de boekhoudkundige methode is het land netto-ontvanger met 1,9 miljard euro.
Aan de uitgavenkant wordt bij de alternatieve berekening de douaneafdracht niet meegerekend. Nederland draagt relatief veel douaneheffing af aan de Europese Unie, omdat Nederland vanwege onder andere de haven in Rotterdam relatief veel douaneheffing int. Van deze EU-importheffingen mag Nederland 25% houden, 75% wordt afgedragen. Uit deze methode blijkt dat Nederland in 2011 geen 3,8 miljard, maar 2 miljard euro betaalde aan de EU. Deze berekening lijkt sterk op de berekening die de Europese Commissie hanteert.