Aangepast

Mischa’s spel, de ondergang van de familie Hillesum

Mischa's spel, de onderdagng van de familie Hillesum Synopsis door biograaf Jan Willem Regenhardt

Mischa Hillesum (1920-1944) was de jongste zoon van Louis Hillesum, rector van het gymnasium in Deventer en Riva Hillesum- Bernstein, een uit Rusland gevluchte vrouw. Mischa had een oudere zuster, Etty Hillesum, studente Rechten en Russische Taal en een oudere broer Jaap Hillesum, student medicijnen.

In verband met zijn piano-opleiding verhuist hij op elfjarige leeftijd naar Amsterdam waar hij wordt ondergebracht in een pleeggezin. Zijn schoolopleiding vervolgt hij op het Vossiusgymnasium.

Tijdens de bezetting is het voor hem, als joodse jongen, verboden om op te treden. In 1943 wordt hij geïnterneerd in Westerbork en in hetzelfde jaar via Auschwitz naar het werkkamp van Warschau getransporteerd, waar hij in 1944 omkomt.

Tot zover zijn biografie volgens de burgerlijke stand.

In mijn boek beschrijf ik het drama achter deze blote feiten en gegevens. Mischa gold als het grootste pianotalent dat Nederland in tijden had gezien. Op elfjarige leeftijd komt hij in een Amsterdams pleeggezin. In Deventer kan niemand hem meer op pianogebied verder helpen. Hij krijgt privéonderricht van George van Renesse, die hem eigenlijk niets meer kan bijbrengen.

Een medeleerlinge, Ima van Esso, (helaas overleden) maakt een optreden van de jonge Mischa mee (abusievelijk dacht zij dat het Mischa's eindexamenoptreden van het conservatorium was); 'Ja, ik herinner mij zijn eindexamen in de Bachstraat. Hij kwam op op dat toneel en moest naar die piano. Hij was helemaal afwezig, deed kleine stappen, viel tegen de muur en zich vasthoudend aan de muur ging hij naar de piano tot iemand hem naar de piano bracht. De mensen klapten en hij stond bij zijn stoel en dacht 'oja, ik ben hier om te spelen'. Hij ging zitten en speelde als een engel.'

Na zijn examen werd Mischa afgevoerd naar het krankzinnigeninstituut Het Apeldoornsche Bosch waar hij werd behandeld door psychiater Jaap Spanjaard (overleden), zelf afkomstig uit een muzikale familie en begenadigd pianist:'Mischa, die jongen was een pianistisch genie. Ik heb mijn vleugel uit mijn werkkamer gehaald en in de recreatieruimte gezet zodat hij kon spelen. Op zijn eindexamen is hij stapelgek geworden. In een flits werd hij psychotisch. Hij is gewoon doorgeslagen. Het zit nogal in de familie, die rarigheid.'

Mischa keert terug naar Amsterdam. Hij woont bij Mien Kuyper, een pianolerares en leidster van een orkestje. Hij krijgt een merkwaardige verhouding met deze veel oudere weduwe, die zoals zij graag rondbazuinde, de jonge Mischa een geweldige minnaar vond. Vrienden van hem vroegen zich af of haar invloed op de in vele opzichten kinderlijke Mischa wel goed is. 'De martelares voor Mischa's talent. Je kan natuurlijk zeggen, dat ze alleen maar een strooblonde hysterische weduwe is met een idee fixe', schrijft Etty Hillesum over de verleidster van haar broertje.

Door zijn labiele geest en later door de anti-joodse maatregelen van de Duitsers heeft hij nooit een officieel concert kunnen geven. Desondanks snelde zijn roem hem vooruit en trad hij bij informele gelegenheden op met grootheden van zijn tijd als George van Renesse, Herman Krebbers en Hans Henkemans.

Tijdens de bezetting speelde hij veel op de zog. Zwarte Avonden, o.a. bij de oudere weduwe Mien Kuyper op de Reynier Vinkeleskade. Op deze avonden of middagen concerteerde hij met het crème de la crème van uit Duitsland verdreven en naar Amsterdam Zuid gevluchte musici als de zanger Herman Schey, de pianisten Imre Ungar en zijn goede vriend Evaristos Glassner. Na een van deze avonden noteert Etty:'En m'n reactie op Mischa en zijn muziek? Opeens midden in Beethoven een wanhopig medelijden van – Broertje –broertje-. En wat helpt het allemaal en wat doet het er allemaal toe, jouw briljante spel, het verrukte, ook wel zeer sensatiebeluste publiek, zolang er die lijdenstrek is om je vertrokken zwakke mond. Heel arm jongetje!- het is echt wel zoals Leonie zei: je komt aan het genieten van de muziek niet toe, omdat je je aldoor afvraagt, wàt zich eigenlijk achter die vleugel afspeelt.'

Tijdens de oorlogsjaren komt hij verscheidene malen in het Apeldoornsche Bosch. Soms als patiënt na weer een psychotische aanval, maar ook als een soort onderduiker om even verlost te zijn van de ellende in Amsterdam. Tot het verschrikkelijke einde in januari 1943 toen de Duitsers alle bewoners wegsleepten naar het Oosten, fungeerde de inrichting ook als een soort eiland van rust en onderduikhaven in het door razzia's en deportaties geteisterde Nederland. In deze tijd speelt hij o.a. met Herman Krebbers in deze grote inrichting in de Veluwse bossen.

Willem Andriessen, de directeur van het Amsterdamsch Conservatorium, schrijft een aanbevelingsbrief in de hoop Mischa Hillesum te vrijwaren van de vernietiging. Hij schrijft; 'Deze jongeman werd door mij beschouwd als het grootste pianistische talent, dat de laatste tijd aan onze leiding was toevertrouwd'. Andriessen deed een oproep aan de bezettende macht om het gezin Hillesum onder te brengen in het relatief veilige kamp Barneveld in plaats van Westerbork, het voorportaal van Auschwitz.

Ook de grote dirigent Willem Mengelberg verklaarde grote toekomstmogelijkheden in Mischa Hillesum te zien. Op briefpapier van Het Concertgebouw N.V. doet hij een vlammend beroep op de Höhere SS-und Polizeiführer Rauter te Den Haag. 'Es wäre meines Erachtens wünschenswert, wenn die grosse Begabung dieses jungen Pianisten dem holländischen Kulturleben erhalten bleiben konnte. Ich wurde mich freuen, wenn Sie, sehr geehrter Herr Generalleutnant, den jungen Hillesum als Ausnahmefall betrachten und ihn nach Möglichkeit helfen wollten.'

Ondanks deze hulppogingen verdwijnt het gezin in de zomer van 1943 naar Westerbork. Een roekeloze brief van Moeder Riva aan de Duitse machthebbers in Den Haag, waarin zij vraagt om dezelfde privileges die Mischa in Westerbork geniet, doet Rauter en consorten in woede ontsteken. De volgende dag wordt het gezin op transport gesteld.

Aanleiding tot mijn boek is de vondst door de musicologe Jet Schouten van enige composities, geschreven door Mischa Hillesum. Composities die door de pianiste Marianne Boer op cd en tijdens een concert ten gehore zullen worden gebracht.

Bij het boek zal de cd worden toegevoegd. Bovendien zal de musicoloog Leo Samama in het boek in een apart stukje Mischa's muziek, zijn invloeden, zijn tijdsgewricht en het belang van Mischa als componist vanuit musicologisch oogpunt beschouwen.

Mijn boek beschrijft het leven en de loopbaan, voor zover je van loopbaan kunt spreken, van dit unieke talent. Ik kan hierbij steunen op interviews over de familie Hillesum die ik in 1984 en 1985 heb gemaakt. Niet alleen heb ik gesproken met zijn leraar George van Renesse, medeleerlinge Ima van Esso, vriend en pianist Evaristos Glassner en zijn behandelend psychiater Jaap Spanjaard, ik heb met tientallen anderen – jeugdvrienden, studievrienden, minnaars en minnaressen, collega's en mede kampslachtoffers etc. over de Hillesums gesproken waardoor een schat van informatie boven water is gekomen. Daarnaast vormen de dagboekaantekeningen van Etty Hillesum een indringende ingang tot het leven en de aard van Mischa Hillesum.

Door mij destijds verricht archief- en literatuuronderzoek zorgde voor veel aanvullende en feitelijke informatie. Een hernieuwd literatuur- en archiefonderzoek heeft, anno nu, naast nieuwe gegevens ook nieuwe getuigen opgeleverd die zijn geïnterviewd.

Hoewel de focus ligt op Mischa, zal mijn boek ook uitgebreid de levens van de andere leden van het gezin Hillesum belichten. Het boek wordt echter geen portrettengalerij van vijf individuen, en is ook niet slechts een historisch chronologisch verslag van het leven van de diverse personen maar is vooral een onderzoek naar de interne verhoudingen binnen het gezin en de invloeden die de gezinsleden op elkaar uitoefenden in verband met hun persoonlijke ontwikkelingen. Hierbij spelen natuurlijk de visies van betrokkenen op de Hillesums een belangrijke rol.

Een rode draad vormt het spanningsveld tussen grote begaafdheid en gekte, de dunne lijn tussen genialiteit en krankzinnigheid waarop alle vijf Hillesums balanceerden. (zie onder)

Enkele onderwerpen die aan bod komen zijn; het ouderlijke huis en jeugd in Deventer, de conservatoriumperiode, Mischa's muziek, het Apeldoornsche Bosch en zijn unieke geschiedenis, het bijzondere culturele leven dankzij de toestroom van gevluchte Duitse joodse artiesten in Amsterdam Zuid, Etty Hillesum, de 'Spierclub' en haar dagboeken, de illegale kunstavonden, de weg naar Westerbork met dilemma's als verzet plegen of onderduiken, solidair zijn met de eigen familieleden en met het Joodse volk.

Dit alles niet alleen tegen de achtergrond van de gruwelijke bezetting, maar juist in de verwevenheid met die bezetting en de Jodenvervolging.

Grote aandacht zal worden besteed aan de periode na de wegvoering, na de laatste briefkaart van Etty Hillesum, gegooid uit de beestenwagon op weg naar het Oosten. Recent archiefonderzoek maakt het mogelijk de laatste maanden van Mischa, Jaap, Etty, Louis en Riva Hillesum te beschrijven.

Het boek zal vooral bestaan uit nog niet eerder gepubliceerde getuigenissen van betrokkenen.

Psychologische implicaties

De Hillesums waren stuk voor stuk uiterst begaafd en uiterst gek.

Hun leven valt te typeren een dramatische strijd tussen hun begaafdheid en hun psychische stoornissen.

Ieder probeerde met hun specifieke begaafdheid de eigen gekte te beteugelen, sterker nog; om met hun gave de waanzin van de oorlog geestelijk te overleven. Mischa probeerde met zijn pianistisch genie de gekte in zijn hoofd te overwinnen, slechts aan de piano vond hij zichzelf. Bovendien probeerde hij de oorlogsellende weg te musiceren. Zijn pianospelen kon hem ook letterlijk behoeden voor de ondergang want hij werd beschermd door Mengelberg vanwege zijn grote pianotalent.

Etty had een literaire gave, en met het schrijven van een dagboek kon zij de ellende van de oorlog niet alleen van haar afschrijven maar ook spiritueel duiden en zelfs overwinnen. Dankzij het dagboek kwam zij in het reine met zichzelf en de erge bezettingsomstandigheden. Het dagboek (dat ook een verslag is van de vreemde cultus rond Spier en zijn handlijnkunde) was ook een soort zelfgeschreven cursus om tot de ultieme goedheid te komen. Geslaagd voor haar eigen cursus en met deze spirituele overwinning op zak meldde zij zich als een soort zelfbenoemde heilige in kamp Westerbork om de slachtoffer 'te helpen'. Door sommigen gezien als de ultieme nobelheid, door anderen als een extreme vorm van gekte, als de sublimatie van gekte.

Jaap was een zeer slimme student medicijnen. Tijdens de bezetting werkte hij in het N.I.Z, het Nederlandsch Israelitisch Ziekenhuis, waar hij op zijn manier de mens trachtte te helpen en aldus met zijn medische gave de gekte in zijn hoofd te bestrijden. Gezien zijn optreden in het dagelijkse leven, zoals mij verteld door medeartsen, en zijn vele opnames in gestichten slaagde hij daarin niet erg en legde zijn begaafdheid het vaak af tegen zijn gekte.

De vader was een begaafd classicus, het cliche van de wereldvreemde professor, de boekengeleerde. Hij 'dook onder' in zijn boeken, ontkende de wereld om hem heen (te beginnen met zijn onmogelijke vrouw) en de Jodenvervolging. Dankzij zijn Klassieken kreeg niets of niemand grip op hem. 'Als hij wordt opgeroepen voor Westerbork neemt hij zijn Plato mee en vergeet hij zijn pyama', zei men over hem.

Moeder, als meisje gevlucht uit Rusland, was een vrouw met weinig zin voor de realiteit, een geëxalteerde vrouw die met haar grillige humeur en haar gave om alles onder spanning te brengen, haar Russische of slavische temperament het leven van binnen het gezin ondragelijk te maken en iedereen gek te maken. Met al haar drukte en psychische eigenaardigheden wilde zij of kon zij niet inzien hoe de machtsverhoudingen tijdens de bezetting lagen. De bezetter beschikte over het leven van de joden, die niets in te brengen hadden. Aan het eind van het drama, als het gezin vastzit in Westerbork, bezegelt zij het lot van haar eigen gezin door een brief met eisen te sturen naar de Duitse machthebbers in Den Haag die prompt het gezin op transport stelde. Een brief die van weinig realiteitszin getuigde. Overigens was hun ondergang natuurlijk ook zonder de brief onvermijdelijk.

Een tweede 'geestelijke lijn'; Mischa (en Etty) zijn constant in conflict met hun ouders (vooral met moeder) en strijden om los van hen te komen, om los te komen van de gekte van thuis die hen ook te pakken heeft, beseffen zij zelf. In 1942 schrijft Etty; 'Ja heus, ze bestaan nog steeds, de familiecomplexen en de boze dromen vol haat en agressie tegen de eigen moeder. Alles gaat altijd door, ook als men weet om welke belangrijke dingen het toch eigenlijk gaat.'

Maar aan het eind van de vreselijke rit, in het zicht van de dood als zij in Westerbork zitten, verzoent Mischa (en Etty) zich met de ouders. Hij bewijst dit met een bovenmenselijk gebaar. Hij weigert zijn eigen leven te redden om bij zijn ouders (en zus) te kunnen blijven. Als wonderpianist werd hem meerdere malen aangeboden om uit Westerbork naar het veilige Barneveld te worden overgeplaatst. Hij werd zelfs geprotegeerd door Willem Mengelberg maar hij verkoos solidair met zijn ouders te zijn en hun lot te delen. Een lot waarover zij (zie Etty's geschriften) geen enkele illusie hadden

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl