Zo'n 10 procent extra salaris voor politieagenten en leraren, 9 procent voor jeugdzorgpersoneel, 8 tot 12 procent voor horecamedewerkers en zelfs 33 procent voor bagageafhandelaren op Schiphol. De afgelopen maanden regent het loonstijgingen, regelmatig met dubbele cijfers.
Vakbonden vinden de inkomensgroei hard nodig om te compenseren voor de "torenhoge" inflatie van de afgelopen jaren, maar werkgevers vinden het nu wel mooi geweest. De grote werkgeversorganisaties VNO-NCW, MKB-Nederland en AWVN noemen de stijgingen onhoudbaar. "Op de automatische piloot dit soort percentages afspreken, dat is voor de lange termijn onverantwoord", zegt Alfred van Delft van VNO-NCW.
'Guur economisch getij'
Bij cao-onderhandelingen hadden werknemers de afgelopen tijd de sterkste argumenten, zegt econoom Mathijs Bouman. "Ze konden hun looneisen onderbouwen door te wijzen op de toegenomen inflatie en hun koopkrachtverlies. Door de personeelstekorten moesten werkgevers bovendien wel luisteren."
Met de krappe arbeidsmarkt, dure boodschappen en hoge energierekeningen hadden werknemers dus sterke onderhandelingswapens in handen. Het resultaat: de hardste salarisstijgingen van de eeuw, zelfs als je corrigeert voor inflatie. In november was de reële loonstijging 4,4 procent, volgens statistiekbureau CBS.
De prijzen stijgen nog wel, maar veel minder hard dan in 2022 én inmiddels minder hard dan de salarissen:
Zo kan het niet langer, vinden werkgeversorganisaties. Zij komen nu met een stapeltje nieuwe argumenten: ook bedrijven hebben last van de kostenstijgingen, zeggen ze, en het aantal faillissementen neemt dit jaar toe. "Het economische getij wordt wat guur dus er moet gewerkt worden aan het verdienvermogen van bedrijven", zegt Van Delft.
Recordwinsten
Dat "gure getij" komt wel na jaren van weinig faillissementen en hoge bedrijfswinsten, mede doordat bedrijven profiteerden van de prijsstijgingen van hun producten. De winsten van Shell, Unilever en Heineken stegen soms tot recordhoogtes.
Maar volgens de werkgeversorganisaties klotst het geld bij de meeste bedrijven al lang niet meer tegen de plinten. "Dat is beeldvorming die grotendeels achterhaald is", zegt Van Delft. "Kijk over de volle breedte naar het midden- en kleinbedrijf, naar de retail en de situatie van de coronaschulden. De inflatie in relatie tot de Oekraïneoorlog heeft ook het vet van de botten gehaald bij heel veel bedrijven."
Daar hebben de werkgevers een punt, beaamt Bouman. "Al drie kwartalen op rij krimpt de economie. Het economische klimaat is voor bedrijven niet meer zo gunstig. Wat dat betreft is het niet gek dat zij de faillissementen, de inflatie en de krimp van de industrie in het spel van de loononderhandelingen gooien. Horecabedrijven hebben bijvoorbeeld net zo veel last van duurdere producten en hoge energieprijzen als consumenten."
Welvaartsverlies
Een terugkeer naar stevige economische groei lijkt voorlopig onwaarschijnlijk, want die hoge energieprijzen zullen de inkomens van burgers én bedrijven nog lang blijven drukken. Bouman: "Het is onvermijdelijk dat de samenleving een welvaartsverlies moet nemen. Iemand moet dat gaan verteren: de burgers, de overheid of de bedrijven."
Het energieplafond was een voorbeeld van dat 'verteren': de overheid subsidieerde een deel van de energiekosten van de bevolking. De kosten werden op die manier doorgeschoven, met een hogere staatsschuld als resultaat.
Door hun werknemers meer salaris te betalen dragen ook bedrijven bij. "Daardoor komt hun winstgevendheid nu onder druk te staan", zegt Bouman.
Hoger minimumloon?
Werkgeversorganisaties vinden dat de samenleving te makkelijk naar bedrijven kijkt om op te draaien voor de kostenstijgingen. Van Delft: "In loononderhandelingen gaan vakbonden te veel uit van het principe: de inflatie moet één op één gecompenseerd worden en dat moet gebeuren in de cao's. Dat vinden wij niet terecht."
VNO-NCW zou graag zien dat de overheid meer kosten op zich neemt, door de belasting op arbeid te verlagen. "Uiteindelijk moet werken meer gaan lonen, het zou fijn als burgers meer overhouden van het brutoloon", zegt Van Delft.
Ondertussen pleiten veel politieke partijen voor een hoger minimumloon, wat werkgevers op nog meer kosten zou jagen. Bouman: "Werkgevers moeten dan de lonen van de hele onderste helft van hun werknemers laten toenemen. Je wilt immers werknemers blijven stimuleren carrière te maken binnen het bedrijf om ze zo bij je te kunnen houden."