In de strijd tegen cybercrime experimenteert de politie met de inzet van mensen die niet voor de politie werken. Burgers met specialistische digitale kennis helpen de politie tijdens een hackathon bij het oplossen van cybercrime-zaken. Om scherp te krijgen hoe ver burgers daarin mogen gaan, stuurt het Openbaar Ministerie aan op een proefproces.
Op een zogenoemde hackathon bekijken tientallen technisch specialisten dertig zaken, zoals oplichting via Tinder, cryptofraude of een hack van een server die data beheert van stroominstallaties. "Het moeten zaken zijn van enige importantie", zegt officier van justitie Georges van den Eshof. "Bijvoorbeeld zaken waar voorlopige hechtenis mogelijk is, en zaken met een grote maatschappelijke impact."
In een van de zaken doet een computercrimineel zich voor als de zanger Frank Boeijen. De verdachte overtuigt een fan ervan dat de zanger in geldnood zou zitten, waarna het slachtoffer 200.000 euro overmaakt.
"Mijn normale werk is het digitaal beveiligen van een ministerie", zegt een van deelnemers in de video hieronder. "Dit soort events zijn heel leuk, om weer even te voelen waar het om gaat: hoe houden we al die criminelen buiten?
Uit politiecijfers blijkt dat cybercrime, zoals phishing, whatsappfraude en oplichting met cryptovaluta de afgelopen jaren een enorme vlucht neemt. "Je ziet dat de traditionele misdaad, zoals inbraken en overvallen, afneemt", zegt cyberadvocaat Michael Berndsen. "Inmiddels is er meer digitale misdaad."
Volgens hem heeft de politie de kennis wel, maar is het de hoeveelheid die een probleem oplevert. "De capaciteit is onvoldoende. Het oplossen is intensief, je kan ze vaak pas pakken als ze een fout maken."
Waar ligt de grens?
"Burgeropsporing kan heel nuttig zijn voor de politie", zegt Sven Brinkhoff, hoogleraar strafrecht aan de Universiteit van Amsterdam. "Maar het is heel moeilijk om nu te bepalen waar de grenzen liggen. Mag je bijvoorbeeld al het opsporingsonderzoek uitbesteden aan een burger, of mag ik hem of haar een deel van het dossier laten zien, zoals nu gebeurt in dit voorbeeld?"
Justitie wil daar duidelijkheid over en koerst daarom bewust aan op een proefproces. "In deze vorm zijn cyberzaken nog niet opgelost. Een rechter moet zich hierover uitspreken, omdat het redelijk onontgonnen terrein is", zegt Van den Eshof.
Door onderzoeksinformatie te delen met technische specialisten hopen politie en het OM een verdachte in beeld te krijgen, die op basis daarvan kan worden vervolgd. Een rechtbank moet zich daar dan vervolgens over uitspreken.
Als ze de regels niet volgen, kunnen ze strafrechtelijk worden vervolgd.
Het is goed dat een rechter kijkt of dit mag, en zo ja: onder welke voorwaarden", zegt Brinkhoff. "Burgeropsporing kan de politie echt helpen, dat is positief. Aan de andere kant is het heel moeilijk te controleren. Hoe houd je de burger in bedwang, dat-ie niet te ver gaat in de manier van informatieverzameling? En wat doet een strafrechter als blijkt dat informatie niet volgens de privacyregels is verkregen?"
Officier van justitie Van den Eshof geeft toe dat je nooit honderd procent kunt uitsluiten dat deelnemers niet alsnog met bepaalde informatie aan de haal gaan. "Maar we zitten er bovenop, en als ze de regels niet volgen dan kunnen ze strafrechtelijk worden vervolgd."