Lees hieronder de volledige reactie van het ministerie van VWS naar aanleiding van ons verhaal over de medicijntekorten door het faillissement van InnoGenerics.
1. Klopt het dat er bij Innogenerics ten minste 3 medicijnen werden geproduceerd waaraan nu een tekort is in Nederland (Carbamazepine, Gemfibrozil en Temazepam) ?
Vanuit VWS hebben we begrepen dat uit Farmanco, het systeem waarin apothekers bijhouden welke tekorten zij ervaren aan de balie, inderdaad blijkt dat er tekorten worden ervaren bij deze drie middelen. Dit zijn geen tekorten als direct gevolg van het faillissement. Los van het faillissement zien we dat tekorten zijn gemeld door handelsvergunningshouders van dezelfde producten als die Innogenerics maakt. Het zal per middel verschillen wat de exacte impact is, bijvoorbeeld of er voldoende alternatieven aanwezig zijn voor de patiënt.
Met onze brief over het faillissement van InnoGenerics heeft de minister de Kamer geïnformeerd dat het optreden van tekorten niet uit te sluiten is. Het CBG en IGJ monitoren de situatie en kunnen eventueel aanvullende maatregelen treffen, zoals het nemen van een tekortenbesluit voor een specifiek geneesmiddel.
Kamerbrief over faillissement InnoGenerics | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl<https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2022/12/13/kamerbrief-over-faillissement-innogenerics>
2. Waarom heeft de DG Medicijnen in november in een email aan het bedrijf bovenstaande 3 producten "kritische medicijnen" genoemd en gevraagd om faillissement uit te stellen om deze en 4 anderen medicijnen nog te blijven produceren?
Een beoordeling of geneesmiddelen kritisch zijn wordt door het CBG gedaan. Dit betreft altijd een momentopname en kan veranderen in de tijd. Het CBG kijkt daarbij naar de aard van de indicatie, het aantal alternatieven dat beschikbaar is en het marktaandeel van het product. De door u genoemde email betrof een momentopname. Op dat moment was niet duidelijk hoeveel voorraad er van deze geneesmiddelen zou zijn. Vanuit het maatschappelijk belang om tekorten van bepaalde geneesmiddelen te voorkomen is door VWS aan IG gevraagd wat er nodig was om deze geneesmiddelen voor een periode van 8 maanden te blijven produceren. Dat is de tijd die de handelsvergunninghouder nodig heeft om de productie bij een andere fabrikant te organiseren. Daarover heeft de minister van VWS in de kamerbrief over het faillissement van InnoGenerics het volgende geschreven:
"Om tot een zorgvuldige besluitvorming te komen, heeft een externe partij voor VWS en EZK een onafhankelijke analyse uitgevoerd op de korte-termijn liquiditeitsprognose van InnoGenerics. Uit dit onderzoek en uit informatie van InnoGenerics zelf is gebleken dat, ook met een nieuwe investering continuering van de huidige bedrijfsvoering niet kan worden gewaarborgd. Daarmee kan het risico op tekorten van geneesmiddelen op de korte termijn niet worden weggenomen. Voor de langere termijn is duidelijk dat het huidige bedrijfsmodel niet houdbaar is en vervolginvesteringen nodig zijn waar op dit moment de hoogte niet van kan worden ingeschat. Geen andere partij bleek bereid mee te willen investeren. Gezien de onzekerheden met betrekking tot zowel de korte als de lange termijn heb ik geconcludeerd dat er onvoldoende basis en rechtvaardiging is om extra steun vanuit de overheid te verlenen." (uit Kamerbrief over faillissement InnoGenerics | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl<https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2022/12/13/kamerbrief-over-faillissement-innogenerics>)
3. Waarom is aanvullende overheidssteun van 6 miljoen aan Innogenerics destijds afgewezen?
Het verzoek van 6 miljoen is zonder verifieerbare onderbouwing aangeleverd. Geen andere partijen wilden daar aan bijdragen. Nadat er door EZK en VWS opdracht is gegeven aan een onafhankelijk partij om een boekencontrole te doen bij IG werd het plan van IG bijgesteld: 11 miljoen euro. Daarbij werd aangegeven dat er nog steeds een risico op tekorten zou zijn en was de verwachting dat er na een jaar een volgende financiële vraag zou kunnen ontstaan. Daarnaast was er geen zekerheid dat een grote bestaande klant zou blijven. Daardoor werd het bedrijfsmodel verder onder druk gezet.