Voor het realiseren van 900.000 woningen tot en met 2030 moeten er snel bouwlocaties beschikbaar komen. "Je zult die knoop moeten kunnen doorhakken", zegt minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Hugo de Jonge.
Maar vooralsnog komen veel bouwprojecten niet van de grond. Dat erkent De Jonge zelf ook. "De provincies willen heel graag, maar hebben met allerlei belangen te maken." Vaak hebben gemeenten of omwonenden bezwaren, of zitten milieuregels in de weg.
Dwang?
Daarom wil hij komend jaar een wet doorvoeren waarmee hij gemeenten en provincies kan dwingen om op bepaalde locaties te bouwen. "Ik ga die wet voorleggen aan de Tweede Kamer en hoop hem dan zo snel mogelijk te kunnen gebruiken", zegt hij in Nieuwsuur.
De minister ziet de wet als een middel om de regie rondom het woningtekort stevig in handen te nemen. Na jaren van decentralisatie wil hij vanuit Den Haag gaan "bouwen, bouwen, bouwen".
De Jonge doet dat door prestatieafspraken te maken met provincies en die ook vast te leggen "hoeveel woningen ze moeten bouwen en voor wie en waar". Mogelijk krijgt hij er dus het instrument van dwang nog bij.
Voorgaande kabinetten lieten de markt het werk doen, en stimuleerden grote beleggers er flink in te investeren. De Jonge wil de touwtjes weer stevig in handen nemen. "De schaarste van nu die schreeuwt om regie, en die regie wil ik nemen", zei de minister bij zijn aantreden.
De Jonge heeft niet de steun van een eigen ministerie, hij valt onder het ministerie van Binnenlandse Zaken. "Dat we zijn gestopt met een ministerie van VROM vind ik een vergissing geweest", zegt De Jonge.
Dat hij vermoedelijk pas in 2024, zijn laatste jaar als minister in dit kabinet, de 'dwangwet' kan toepassen en dat er sprake is van inflatie, dure bouwmaterialen en een tekort aan bouwvakkers, is voor hem geen reden om de ambitie van 900.000 huizen naar beneden toe bij te stellen.
"Al die problemen maken ons woningtekort niet kleiner. Nu van die ambitie afstappen is de weg van de minste weerstand."