De Belastingdienst wist begin 2019 al dat op niet-Nederlandse afkomst werd geselecteerd in fraudeonderzoeken bij de kinderopvangtoeslag. Toch bleef de fiscus dat nog meer dan een jaar ontkennen, ondanks herhaalde vragen uit de Tweede Kamer en media over mogelijk etnisch profileren door de dienst.
Nog voordat de toeslagenaffaire halverwege 2019 voor het eerst uitgebreid in het nieuws komt, mailen ambtenaren van de Belastingdienst onderling al over 'het kennelijk selecteren op afkomst' in fraudeonderzoeken. De e-mails zijn terug te vinden in honderden nieuwe documenten over de toeslagenaffaire, die vorige week zijn vrijgegeven na een verzoek op de Wet Open Overheid door RTL Nieuws en Trouw.
Dat er geselecteerd is op afkomst concluderen de ambtenaren na het bestuderen van een flink aantal zaken die door het speciaal opgerichte fraudeteam Combiteam Aanpak Facilitators (CAF) waren uitgevoerd. De ambtenaren verwonderen zich erover dat er zoveel aandacht is in de pers en de Tweede Kamer voor één specifieke zaak, CAF11, die draait om het gastouderbureau Dadim uit Eindhoven. "Vraag is in hoeverre deze zaken echt verschillen van CAF11?"
Fraudeteam maakte doorstart
Uit de documenten blijkt dat het CAF-team onder een andere naam is doorgegaan: STEAM. In concept-antwoorden op Kamervragen uit begin 2019 van Pieter Omtzigt wordt melding gemaakt van het voornemen alle verslagen van zowel CAF-zaken als STEAM-zaken vertrouwelijk aan de Kamer ter inzage te geven. Dat ging niet door: uiteindelijk werd zelfs nooit bekendgemaakt dat het CAF-team onder een andere naam een doorstart had gemaakt.
Omtzigt noemt het 'schokkend' dat dit nu pas naar buiten komt. "Je ziet dus in deze hele stapel documenten dat men constant niet de waarheid vertelt aan de Kamer. Het gewoon vertellen aan de Kamer wat er aan de hand is, wordt niet als een optie gezien."
Wanneer Trouw en RTL Nieuws in mei 2019 voor het eerst publiceren over mogelijk etnisch profileren bij fraudeonderzoek ontkent de Belastingdienst echter stellig: "Bij fraudebestrijding wordt niet geselecteerd op tweede nationaliteit van gastouders, gastouderbureaus of ouders die toeslag aanvragen".
In de maanden daarna blijft de dienst ontkennen dat er sprake is van etnisch profileren. Pas als de Autoriteit Persoonsgegevens in juli 2020 oordeelt dat het selecteren op tweede nationaliteit 'onrechtmatig en discriminerend' is, trekt de Belastingdienst publiekelijk het boetekleed aan.
'Bloemenbon is onwenselijk'
Nu blijkt echter uit de honderden vrijgegeven documenten dat de Belastingdienst in 2017 en 2018 al heel goed wist dat het niet goed gehandeld had. De ambtelijke en politieke leiding weigerden echter in eerste instantie excuses te maken en een schadevergoeding te bieden aan gedupeerde ouders, ondanks een oproep daartoe door de Nationale Ombudsman die de zaak-Dadim onderzocht.
Zelfs een bloemenbon zou 'onwenselijk' zijn, en een 'olievlekwerking' hebben. Bovendien had toenmalig staatssecretaris Eric Wiebes in 2017 gezegd 'niet te nederig' te willen zijn. "Er is geen enkele compensatie uitgekeerd, terwijl overduidelijk niet netjes gehandeld is", staat in een interne notitie uit 2018. En: "Er zou sprake zijn van coulance, maar dat blijkt nergens uit". Pas in juni 2019 erkent de Belastingdienst publiekelijk fout te zitten. Staatssecretaris Snel zegt dat er sprake was van een 'tunnelvisie', maar vertelt niets over de conclusies die intern al lang getrokken waren.
In onderling mailverkeer wordt vooral gewaarschuwd de zaak niet breder te trekken dan 'Dadim', ondanks aanwijzingen dat Dadim niet een unieke zaak was.
Als de ambtenaren begin 2019 zelf concluderen dat er veel overeenkomsten zijn tussen CAF11 en de overige CAF-zaken, schrijft een medewerker: "Laatste is zeker waar, maar lopen risico dat breder getrokken wordt."
Ondervragingscommissie kreeg informatie ook niet
Dat al zo vroeg duidelijk was dat de toeslagenaffaire veel breder speelde, kwam niet naar voren tijdens de verhoren van de parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslag (POK), eind 2020. Volgens Tweede Kamerlid Renske Leijten (SP), die deel uitmaakte van de commissie, hadden de verhoren heel anders kunnen en ook moeten lopen. "Dit laat zien dat de ondervragingscommissie echt niet alles heeft gekregen. Dat is echt wel kwalijk."
Volgens Omtzigt waren de verhoren "waarschijnlijk nog wel een tikkeltje anders gegaan". "Bijvoorbeeld met premier Rutte. Dan was de vraag over het selecteren van afkomst gesteld."
Leijten wijst vooral op de verhoren waarin topambtenaren zich weinig zeiden te kunnen herinneren. Die waren met deze nieuwe informatie anders gelopen, zegt zij. "Wij hebben in ons eindrapport gezegd dat er sprake was van een gebrekkige informatiehuishouding. Maar het was er gewoon allemaal. Het was dus geen gebrekkige informatiehuishouding, het was gebrekkig zoeken."