Lokale partijen zijn dominanter dan ooit. In Rotterdam werd Leefbaar Rotterdam voor de derde gemeenteraadsverkiezingen op rij de grootste. Na de vorige verkiezingen werd Leefbaar nog gepasseerd in een coalitie van zes partijen, maar dit keer rekent de partij op collegedeelname, zegt lijsttrekker Robert Simons tegen Nieuwsuur. Hij kan zich niet voorstellen dat andere partijen hem opnieuw negeren.
"Er is één constante, dat is de grootste partij, dus die zitten in het college", zegt Simons. Vincent Karremans van de VVD, de partij die op flinke afstand van Leefbaar de tweede partij is van de stad samen met GroenLinks, feliciteerde Simons en begrijpt dat ze in het college willen: "Ik denk dat het initiatief bij Leefbaar ligt. Ze zijn weer dik de grootste geworden."
Karremans ziet een samenwerking met Leefbaar wel zitten. "Wij werken heel graag samen met Leefbaar, dus dat zal onze inzet zijn, maar we zitten niet met z'n tweeën in de raad, er zijn meer partijen, dus dat gaat daarvan afhangen."
Simons is tevreden, maar baalt van de lage opkomst in de stad. Hij noemt het opkomstpercentage "waardeloos". In Rotterdam kwam 38,9 procent van de kiezers opdagen.
Dat Leefbaar voor de derde keer de grootste is, past in de landelijke trend die laat zien dat lokale partijen steeds meer terrein winnen ten opzichte van de landelijke partijen met lokale afdelingen. Ook wat betreft de opkomst is Rotterdam trendsetter. Nog nooit was er zo'n lage opkomst voor de gemeenteraadsverkiezingen. Landelijk gezien kwam iets meer van de helft van de stemgerechtigden opdagen, in Rotterdam lag dat percentage nog veel lager.
Simons heeft wel een verklaring voor het succes van de lokale partijen: "Gewoon naar de kiezers luisteren. De straat naar de raad brengen. Zo simpel is het." Toch laat een groot deel van de straat het afweten. Dat is volgens SP'er Theo Coskun nog veel zorgelijker dan het verlies van zijn partij en andere landelijke partijen. "60 procent van de Rotterdammers komt niet stemmen, in sommige volkswijken zelfs 80 procent niet."