Een uitzonderlijk debat vandaag in de Tweede Kamer: het parlement spreekt met bewindslieden over de openbaar gemaakte notulen van de ministerraad. Het gaat dan met name over het vertrouwen in het kabinet en over de huidige bestuurscultuur, die er bijvoorbeeld toe leidt dat de Kamer zijn controlerende functie niet goed kan uitoefenen.
In de notulen werden kritische Kamerleden door bewindslieden als lastig ervaren. Zo klaagde demissionair premier Mark Rutte over CDA'er Pieter Omtzigt die de toeslagenaffaire aan het rollen bracht. Maar ook Helma Lodders (VVD) en Renske Leijten (SP) werden als "activistisch" beschreven. Er werden zelfs pogingen gedaan om hen te 'sensibiliseren'; ze moesten zich koest houden.
Volgens de oppositie is duidelijk geworden dat er bij het kabinet meer aandacht was voor het eigen imago, dan voor het oplossen van problemen van gedupeerde burgers in de toeslagenaffaire. Daardoor kreeg de Kamer ook niet alle gevraagde informatie van het kabinet. Volgens deskundigen is daarmee de grondwet geschonden, waarin het informatierecht van de Kamer is vastgelegd.
En kreeg de afgelopen tijd vooral demissionair premier Mark Rutte veel kritiek op zijn manier van besturen, uit de notulen blijkt dat partijen er kamerbreed aan meededen.
'Paniekvoetbal'
"Het is een puinhoop", zegt hoogleraar staatsrecht Wim Voermans. Hij doelt daarmee op de achterstallige onderhoud van de informatiehuishouding. Het resulteerde in "paniekvoetbal" bij de toenmalige staatssecretaris Menno Snel, die als eindverantwoordelijke de Kamer antwoorden verschuldigd was. "Ook al wílde hij wel informatie geven, hij kón het niet. En dan is het prijsschieten voor de Kamer. Elke keer als ze iets vroegen, kon hij niet meer informatie geven."
De manier waarop het kabinet omging met de informatievoorziening rondom de toeslagenaffaire, is 'tegen-grondwettelijk' volgens Voermans. "Ze zeiden eigenlijk: 'we beschermen ambtenaren, maar dus ook alle stukken. We trekken voor het hele interne beraad de gordijntjes dicht.' Dat is een enorme stap om te maken."
Voermans constateert verder dat de afgelopen tien jaar veel soortgelijke incidenten plaatsvonden, maar dat de gevolgen voor de verantwoordelijken maar klein waren. "De afgelopen tien jaar waren er 43 informatie-incidenten en maar 10 procent van de ministers moest aftreden. Vroeger was slecht informeren een doodzonde, maar dat is al lang niet meer zo."
Steeds meer opwinding, grote woorden en profileringsdrang
Toch is de Nederlandse bestuurscultuur al veel langer een probleem, zeggen oud-Kamerleden tegen Nieuwsuur. "Vroeger werd ook geprobeerd om vanuit het kabinet de geestverwante Kamerfracties een beetje te dimmen", zegt Jacques Wallage, voormalig fractievoorzitter van de PvdA in de Tweede Kamer. "Zo heb ik als fractievoorzitter in 1994 heel vaak van ministers te horen gekregen: 'hee, zou jij dat en dat Kamerlid van jou niet eens een beetje binnenboord kunnen houden? Want we hebben daar heel veel last van'."
Henk Kamp, oud-Kamerlid én minister in verschillende kabinetten namens de VVD, steekt de hand in eigen boezem. "Ik heb ook niet alles goed gedaan. Ik had wel contact met Kamerleden van oppositiefracties, maar méér met Kamerleden uit coalitiefracties en mijn eigen fractie. Daarom ben ik ook medeverantwoordelijk voor deze cultuur."
Al zijn de problemen alleen maar erger geworden, constateert voormalig GroenLinks-fractievoorzitter Bram van Ojik. Door de versplinterde Kamer is de coalitie groter, waardoor de coalitiepartijen weer minder zeker zijn van hun zaak. "Daarom gaat alles gepaard met steeds meer opwinding, grote woorden en profileringsdrang. Dat gaat vaak ten koste van de kwaliteit van het debat en dat is nu problematisch."
Ook Jet Bussemaker ziet in dat er nu veranderingen nodig zijn. Al denkt de oud-minister (PvdA) dat "totale transparantie" niet wenselijk is. "Als je in een ministerraad niet in vrijheid kan praten, dan kan je geen compromissen meer sluiten."
Hoe nu verder?
"Ik zou meer naar een 'lerende cultuur' willen gaan", zegt Bussemaker. "Een cultuur waarin je met elkaar bespreekt dat er iets fout gaat. Dus de vraag is nu: hoe kunnen we snel de vinger op de zere plek leggen? En kunnen we samen een cultuur maken waarin we tot verbeteringen komen en elke dag opnieuw blijven leren?"
Volgens Kamp moeten oppositiepartijen zich "minder negatief" opstellen. "De houding van de oppositie is erop uit om het kabinet weg te zetten als prutsers. Als je serieus genomen wil worden, moet je constructief kritisch zijn, zoals Pieter Omtzigt." Daarnaast moet het kabinet volgens Kamp minder dicht op de coalitiefracties zitten. "Binnen de coalities wordt al teveel afgestemd. Dat neemt zulke vormen aan dat er een onvoldoende kritische houding in de Tweede Kamer is van de coalitiefracties."
Van Ojik denkt dat een betere cultuur begint bij het sluiten van een regeerakkoord. "De fracties zouden zich niet zo veel moeten binden aan een regeerakkoord. Hierdoor kunnen de Kamerleden, in zowel de oppositie- als de coalitiepartijen, vrij zijn om het kabinet zo kritisch mogelijk te volgen."
En het kabinet moet accepteren dat óók de Kamerleden van de coalitiefracties de plicht hebben om de regering te controleren, zegt Wallage. "Ze moeten niet overgevoelig zijn. Op de een of andere rare manier is het debat zo verruwd dat, aan de ene kant, mensen het normaal vinden dat Kamerleden er met gestrekt been ingaan, zoals de heer Wilders elke dag doet. En aan de andere kant moeten ministers geen lange tenen hebben, maar accepteren dat ze ook maar personeel zijn."