Het is "principieel onjuist" om de belangen van musea of andere bezitters te betrekken bij de afweging of door nazi's geroofde kunst wordt teruggegeven aan de erfgenamen van de oorspronkelijke Joodse eigenaren. Herstel van onrecht weegt zwaarder, concludeert een evaluatiecommissie in een kritisch rapport dat vandaag wordt aangeboden aan minister Ingrid van Engelshoven.
De evaluatiecommissie, onder leiding van Jacob Kohnstamm, heeft op verzoek van de minister gekeken naar het beleid zoals dat sinds 2001 wordt uitgevoerd door de restitutiecommissie. Die bestaat uit juristen, een historicus en een kunsthistoricus. Zij bepalen of een kunstobject na een claim wordt teruggegeven aan de erfgenamen of niet.
Ooit was Nederland toonaangevend als het ging om het teruggeven van nazi-roofkunst. Maar de afgelopen jaren kwam er veel kritiek. Bij een aantal geruchtmakende zaken waarbij musea zeer waardevolle schilderijen mochten houden, vonden onder meer Joodse organisaties dat de belangen van het museum een te grote rol speelden. Volgens de evaluatiecommissie heeft "de Nederlandse reputatie schade opgelopen".
Leidend bij het restitutiebeleid zijn de in 1998 door Nederland en 43 andere landen ondertekende 'Washington Conference Principles on Nazi-Confiscated Art'. Volgens Kohnstamm is het Nederlandse beleid nu op één punt strijdig met die principes. "Namelijk dat er geen structureel onderzoek meer wordt gedaan naar herkomst."
Dit is vooral van belang voor de zogenoemde 'Nederlands-Kunstbezit collectie'. Deze collectie omvat kunstvoorwerpen die de geallieerden na de Tweede Wereldoorlog van Duitsland naar Nederland hebben gebracht, waarvan vaststaat dat ze geroofd zijn.
Een deel is inmiddels teruggegeven, maar de Staat beheert nog steeds 3800 objecten die vaak zijn ondergebracht bij musea of in rijksgebouwen. De evaluatiecommissie pleit ervoor om het herkomstonderzoek naar deze kunstwerken te hervatten en de oorspronkelijke eigenaren en hun erfgenamen actief op te sporen.
'Arrogant en onwelwillend'
Kohnstamm: "Wat ons ook opviel was dat het beleid, dus de grond waarop de commissie een oordeel velt, buitengewoon ondoorzichtig is. Het bestaat uit vijftien nota's, brieven van ministers en staatssecretarissen. Totaal onduidelijk voor iemand die wil weten of een claim kans maakt."
De commissie sprak daarom ook met mensen die een claim hebben gedaan. Sommigen kwamen met felle kritiek op de restitutiecommissie. "Arrogant, onwelwillend, bureaucratisch en absoluut niet bereid mee te denken" was één van de reacties op een vraag naar de tevredenheid over het contact.
Kohnstamm doet daarom een aantal aanbevelingen om de restitutiecommissie minder formeel en juridisch te maken. Een daarvan is dat ze een actievere bemiddelende rol kunnen spelen tussen museum en nabestaande. Maar de commissie is helder over de vraag of het belang van het museum een rol mag spelen bij de afweging om een voorwerp wel of niet terug te geven.
"De belangenafweging is op zichzelf niet in strijd met de 'Washington Principles', maar we vinden wel dat het afbreuk doet aan het rechtsherstel. Je zult je primair moeten focussen op het onrecht dat is aangedaan en in hoeverre je dat recht kunt zetten."
Of dit inzicht ook met terugwerkende kracht op zaken uit het verleden moet worden toegepast, is volgens Kohnstamm aan de minister.
Commissievoorzitter Jacob Kohnstamm is vanavond te gast in Nieuwsuur.