Niet eerder dacht onze correspondent zó dicht bij het leven van de Oeigoeren in de door repressie geregeerde regio Xinjiang te komen. Maar de Chinezen die hem hadden uitgenodigd om te komen filmen, bleken een stuk minder gastvrij dan voorgesteld.
Het werd correspondent Sjoerd den Daas niet makkelijk gemaakt om de leefomstandigheden van Oeigoeren vast te leggen:
De gevangenkampen in Xinjiang, waar honderdduizenden Oeigoeren worden opgesloten, gestraft en gehersenspoeld, bleven grotendeels voor hem verborgen. Den Daas is aangewezen op de verhalen van bronnen, vooral uit het buitenland. Zoals van de Oeigoerse Eysa. Hij uitte nooit kritiek op de overheid, maar dat was niet genoeg om hem voor opsluiting te behoeden.
Hieronder vertelt de dertiger, die anoniem wil blijven, uitgebreid hoe hij ging van een leven met een succesvol bedrijf naar opsluiting in een gruwelijke gevangenis en een vlucht naar Turkije:
"Ik was voor zaken onderweg naar Turkije, toen ik op het vliegveld een jas over mijn hoofd kreeg. Ik werd afgevoerd naar een onbekende locatie en vastgezet op een stoel, waar mijn handen en enkels aan waren vastgeketend." Op de vraag waarom ze hem vasthouden, krijgt hij geen antwoord. "De handboeien werden strakker en strakker gedraaid."
Eysa komt terecht in een cel met twee Oeigoeren en twee Han-Chinezen. Martelingen blijven hem bespaard, maar hij heeft de martelkamer wel gezien. "Ze mishandelden daar mensen, met hun handen en voeten vastgeketend aan een stoel." Zijn celgenoot komt er altijd met kneuzingen en blauwe plekken vandaan. "Ze sloegen hem omdat hij een preek zou hebben beluisterd van een imam. Een imam die nota bene was geaffilieerd aan de Chinese overheid."
"Tot die tijd dacht ik altijd: als je geen kritiek uit en je je goed gedraagt, ben je veilig. In de gevangenis merkte ik dat het voor de autoriteiten allemaal niets uitmaakt." Eysa denkt dat zijn contact met een agent van de veiligheidsdiensten hem enige bescherming heeft geboden. "Deze Qurban benaderde mij en ik deed alsof ik van waarde voor ze zou kunnen zijn."
Was ik maar dood, zei een medegevangene meermaals.
Na anderhalve maand komt Eysa vrij. Zijn broer blijkt in diezelfde tijd in een heropvoedingskamp te hebben gezeten. "Hij vertelde dat ze daar te horen kregen hoe de islam een ramp is voor de Oeigoeren. Dat we verkeerde ideeën hebben ten aanzien van de overheid, en dat dat gecorrigeerd moet worden. Onze cultuur en religie moet plaatsmaken voor de ideologie van de communistische partij."
Eysa's vrijheid is van korte duur: na een bezoek aan het buitenland komt hij weer vast te zitten. Zijn cel moet hij deze keer delen met zeven anderen. "Ik kwam in de gevangenis studiegenoten tegen van vroeger en een buurman. We kregen onvoldoende te eten en te drinken, konden ons niet wassen. De stankoverlast was extreem. We werden als beesten behandeld."
Gruwelijke mishandelingen zijn aan de orde. "Een nieuwe gevangene kwam binnen met een zware ketting om zijn voeten. Het viel me op dat hij een extreem groot hoofd had, maar ik zag geen blauwe plekken. Hij verdween voor ondervragingen. Toen hij een paar dagen later terugkwam was zijn hoofd geslonken: een zwelling was denk ik de oorzaak."
De martelingen drijven gevangenen tot het uiterste. "Was ik maar dood, zei een medegevangene meermaals. Hij vertelde dat hij was ingerekend omdat hij te veel kinderen had. Iemand anders belandde in de cel omdat hij iemand van het treinstation naar het vliegveld had gebracht die vluchtte naar het buitenland. Daar werd hij verantwoordelijk voor gehouden."
Eysa noemt de gevangenissen in Korla, waar hij vastzat, verschrikkelijk. "Maar één van mijn medegevangenen zei dat het in vergelijking met gevangenissen in het zuiden bijna een hotel was. Daar kregen ze vrijwel niets te eten. Mensen gingen dood van de martelingen en mishandelingen, de elektrische schokken die ze kregen toegediend. Er gebeuren de meest erge dingen in de strafkampen en gevangenissen."
'Je familie zit nog hier'
Dankzij zijn contact met agent Qurban, belandt Eysa uiteindelijk in Turkije. "Hij dacht dat ik daar als informant aan de slag zou gaan. Dat heb ik nooit gedaan. Toen ik me voor het eerst publiekelijk had uitgesproken tegen de onderdrukking van mijn volk kreeg ik bericht van Qurban. 'Water stroomt verder, maar de zee blijft waar hij is.' Met andere woorden: jij kunt je daar in het buitenland wel uitspreken, maar je familie zit hier."
Zijn drie broers en twee zussen zitten inmiddels allemaal vast. "Eén van hen heeft 25 jaar gevangenisstraf gekregen, van de rest weet ik het niet. Dat ik hen in gevaar heb gebracht, vind ik verschrikkelijk. Soms denk ik: het leven heeft geen zin meer. Ik ben toch maar alleen."