Eind deze maand is het precies tien jaar geleden dat de laatste van 'de grote drie van de Nederlandse literatuur' - Harry Mulisch - overleed. Rond zijn tiende sterfdag verschijnen twee nieuwe werken over Mulisch en een heruitgave. Maar worden Mulisch en zijn vakbroeders W.F Hermans en Gerard Reve nog wel gelezen?
"Ik denk en vrees dat het tot een minimum beperkt is tegenwoordig", zegt biograaf Onno Blom, die De Wondergrijsaard schreef over de laatste jaren van Mulisch. Dat is volgens hem ontzettend zonde. Hij laat zich nog altijd graag door de schrijvers "betoveren". In zijn boekenkast hebben 'de grote drie' allemaal een eigen plank.
"Mulisch is de alchemist van de drie, hij schept een betoverend universum waardoor je in een wereld verdwijnt die je nog nooit hebt gezien. Reve schreef fantastische zinnen die je doen huilen en lachen tegelijk. En bij Hermans is het zijn denkwerk: zijn sadistisch universum en inzicht in hoe de mens in elkaar zit."
Toptitels als Mulisch' De Aanslag, Reve's De Avonden en Hermans' Nooit meer slapen worden volgens de uitgever nog steeds goed verkocht, maar de kleinere titels beduidend minder. Blom: "De aandacht van de meeste lezers gaat toch uit naar de levende schrijvers en degenen die ze goed vonden hebben het vaak al in de kast staan."
Nieuwe tijden leiden tot een nieuwe canon
Volgens Blom beklaagde Hermans zich erover dat men in Nederland weinig oog heeft voor traditie. Die traditie moet deels in ere worden gehouden door de boeken die de neerlandici van de toekomst lezen. Maar ook de literaire canon is veranderlijk, zegt hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde Yra van Dijk (Universiteit Leiden).
"Mijn studenten moeten 'de grote drie' nog steeds lezen, maar onder hun slagschaduw bevinden zich prachtige teksten en mensen zoals Hella Haasse of Cola Debrot. Dat zijn teksten die we zijn vergeten en die nu weer terugkomen, omdat we op zoek zijn naar andere vragen. Vragen die gaan over diversiteit, slavernij en koloniale herinnering. Vragen die we in de jaren 70, 80 of 90 blijkbaar niet stelden. Nieuwe tijden roepen nieuwe vragen op en leiden tot een nieuwe canon."
Mijn studenten vinden Reve moeilijk, Mulisch kan ze ook niet boeien, maar Hermans is nog springlevend.
Een van haar derdejaars studenten, Denise Breevaart, heeft vooral met de term 'de grote drie' moeite. "Mensen pakken hun boeken omdat ze dan denken het hoogtepunt te hebben gehad. Maar zij krijgen zo, los van de literaire kwaliteiten, een heel beperkte uitsnede van de Nederlandse literatuurgeschiedenis. Want het zijn schrijvers uit dezelfde periode, drie mannen, en ook nog eens drie mannen die in hun literatuur geen tot weinig vrouwelijke personages hebben met enig handelingsvermogen."
Van Dijk denkt wel dat we over tien jaar nog weten wie Hermans, Reve en Mulisch zijn. "Ik hoop dat hun werk nog gelezen zal worden, maar niet omdat het een soort onaanraakbare kwaliteit zal hebben maar omdat het belangrijke vernieuwers waren in hun tijd en je daardoor kan zien hoe literatuur zich heeft ontwikkeld."
Volgens de hoogleraar is vooral het werk van Hermans toekomstbestendig. "Mijn studenten vinden Reve moeilijk, Mulisch kan ze ook niet boeien, maar Hermans is nog springlevend."
Op 22 oktober verschijnen twee nieuwe werken van en over Mulisch, waaronder 'De Wondergrijsaard' van Onno Blom. Ook wordt 'Het mirakel' opnieuw uitgebracht en verschijnt 'De ontdekking van de hemel' als luisterboek.