Het opheffen van het bordeelverbod twintig jaar geleden, heeft niet opgeleverd wat we gehoopt hadden. Dat zegt Warner ten Kate, landelijk officier mensenhandel.
De opheffing van het bordeelverbod in 2000 moest vrijwillige prostitutie reguleren, onvrijwillige prostitutie tegengaan en misstanden bestrijden. Dat is niet gelukt. "De afgelopen vijftien jaar dat ik dit werk doe, hebben we toch heel veel mensenhandelzaken gezien die zijn begonnen in de legale prostitutie. Het hebben van een legale sector sluit dat niet uit. Dat is de realiteit", aldus Ten Kate. Bovendien is de illegale sector ook niet kleiner geworden.
Volgens de landelijk officier betekent een voortzetting van het huidige beleid dat mensenhandel niet goed bestreden kan worden. "Doordat je een legale sector hebt, schep je de mogelijkheid dat vrouwen hier kunnen werken, zonder dat het opvalt als ze dat niet willen." En doordat de politie vanwege capaciteitsgebrek niet meer controleert in bordelen, zullen signalen van mensenhandel nog vaker worden gemist.
Veel prostitutie vindt ondanks de legalisering nog onder de radar plaats. 'Sandra' komt op haar 18de van Roemenië naar Nederland en wordt door een Roemeens stel misleid. Ze vertelt dat ze door hen werd gedwongen tot prostitutie:
Sinds de toetreding tot de EU van Hongarije in 2004, en Roemenië en Bulgarije in 2007, komen veel vrouwen uit die landen naar Nederland om in de prostitutie te werken. "Het is stuivertje wisselen. In het begin was het met name Bulgarije, daarna kwam een hele grote stroom begin jaren tien uit Hongarije. Nu zijn het vooral Roemeense vrouwen die hier komen om te werken."
Mondige prostituee
Het uitgangspunt van de wetgever over vrouwen die werkzaam zijn in de prostitutie is 'de gemiddelde mondige prostituee'. Dit referentiepunt, dat in 2002 is overgenomen door de Hoge Raad, gaat ervanuit dat een prostituee in ieder geval zelf bepaalt waar, wanneer, met wie, onder welke omstandigheden en tegen welke opbrengsten zij werkt.
Volgens Ten Kate gaat dit referentiepunt niet op voor de vele Oost-Europese vrouwen die in Nederland in de prostitutie werken. "Op het moment dat je als buitenlandse vrouw hierheen komt, ken je de mores niet. Veel van deze vrouwen zijn afhankelijk van anderen die hun de weg wijzen. We zien vaak dat er misbruik wordt gemaakt van die kwetsbare positie."
Waar we vanaf moeten is het idee dat dit een normaal beroep is, het is een heel gevaarlijk beroep.
De afgelopen twintig jaar heeft de politie een belangrijke rol gehad bij de controle van de bordelen, maar de Nationale Politie heeft nu aan alle gemeenten laten weten hiermee te stoppen, vanwege capaciteitsgebrek. Ambtenaren van de gemeente moeten sinds dit jaar de bestuurlijke controles in principe zelf doen.
Dit baart de officier zorgen. "Ik wil niets afdoen aan gemeentecontroleurs, maar feit is dat ze minder bevoegdheden hebben dan de politie. De gemeentelijke inspecteur is geen politieman of vrouw, dus die doet dat toch met een andere pet op." Ten Kate zou het liefst een combinatie-controle zien, waarbij gemeenteambtenaren meegaan met de politie.
Na de afschaffing van het bordeelverbod is er een vergunningenstelsel voor in de plaats gekomen. Gemeenten bepalen zelf of zij vergunningen voor seksbedrijven afgeven en hoeveel dat er zijn. Een landelijke wet is tot nu toe uitgebleven, maar de internetconsultatie voor het nieuwe wetsvoorstel 'de wet regulering sekswerk' is inmiddels gesloten.
Beschermde omgeving
Ten Kate pleit ervoor dat in de nieuwe wet in ieder geval een registratie van prostituees moet komen. "Om te voorkomen dat ze onzichtbaar worden en in de carrousselsystemen terecht komen." Ten Kate geeft aan dat er veel 'voors en tegens' te bedenken zijn bij deze registratie, maar een duidelijk toezicht en een controlesysteem is toch broodnodig, vindt hij.
Ook is Ten Kate van mening dat prostituees zich in een beschermde omgeving moeten melden voordat ze aan het werk gaan. Zonder dat daar een pooier of uitbuiter bij is. Zodat ze vrijuit kunnen spreken en zodat getoetst kan worden of iemand wel of geen slachtoffer is.
"Waar we vanaf moeten is het idee dat dit een normaal beroep is, het is een heel gevaarlijk beroep. En de ervaring leert dat als je er eenmaal in zit, je er heel moeilijk weer uit komt."