Nynke de Zoeten en Milena Holdert
Nynke de Zoeten en Milena Holdert
Tot op hoog ambtelijk niveau is gesproken over "mogelijke burgerdoden" in de nasleep van het bombardement door Nederlandse F-16's op Hawija in juni 2015. Toch werd er maar summier actie ondernomen om meer duidelijkheid te krijgen. Zo initieerde het ministerie van Defensie geen intensief, eigen onderzoek om de gebeurtenissen en het aantal burgerdoden precies in kaart te brengen. Het departement en de betrokken bewindslieden bleven passief wachten op meer gegevens, maar die bleven uit. Ook de ministeries van Algemene- en Buitenlandse Zaken stelden zich terughoudend op.
Dat beeld doemt op uit achtergrondgesprekken die Nieuwsuur voerde met betrokkenen binnen verschillende ministeries. Omdat het deels om staatsgeheime informatie gaat en de Kamer nog geïnformeerd moet worden, wil niemand met naam en toenaam publiekelijk reageren.
Minister Ank Bijleveld meldde twee weken geleden dat bij het bombardement in Irak 70 mensen zijn omgekomen en dat haar voorganger Jeanine Hennis de Kamer onjuist informeerde. Bijleveld noemde het ook aannemelijk dat andere ministeries op de hoogte waren gebracht van het incident, waaronder het departement van premier Mark Rutte.
Rutte en de oud-ministers Bert Koenders en Lilianne Ploumen lieten daarop weten dat zij nooit zijn geïnformeerd over zoveel burgerdoden.
Wel geïnformeerd
Hennis zelf wordt onder meer in bijzijn van de plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten geïnformeerd over de eerste onderzoeken naar het bombardement. Duidelijk is dat er, doordat er meer explosieven in de fabriek aanwezig waren dan verwacht, enorm veel extra schade is ontstaan. Alle aanwezigen is het helder dat het om een exceptionele situatie gaat. En dat er mogelijk veel burgerslachtoffers zijn gevallen maar dat dat nog nader onderzocht moet worden.
Hennis' ambtenaren en militairen bespreken de kwestie ook met topambtenaren van andere ministeries in de Stuurgroep Missies en Operaties. In het (beperkte) verslag daarvan zou het gaan over eventuele burgerdoden, en staat dat de anti-IS-coalitie zoals altijd nader onderzoek doet. Deze verslagen worden ook naar de betrokken ministeries gestuurd.
Verschillende bronnen zeggen dat Hennis de premier "vermoedelijk" heeft geïnformeerd en dat het onwaarschijnlijk is dat de kwestie niet met minister Bert Koenders van Buitenlandse Zaken besproken is. Hennis' toon zou in ieder geval niet alarmerend zijn geweest, het ging volgens Defensie namelijk alleen nog maar over 'mogelijke doden' en nader onderzoek moest meer uitwijzen.
Toch berichten op dat moment verschillende media al over het bombardement op Hawija. Zij hebben het over 70 doden, onder wie IS-strijders en burgers. Deze berichten zijn ook in Den Haag bekend, maar betrokkenen zeggen dat ze die niet zomaar overnamen. Er was immers ook sprake van een 'informatie-oorlog'.
Geen alarmbellen
Alle betrokken ministeries weten dus dat er mogelijk burgerdoden zijn gevallen. Maar waarom niemand harder aan de alarmbel trok bij een zo ingrijpend incident blijft een raadsel. De bronnen benadrukken dat men wachtte op het vervolgonderzoek. De gebrekkige informatie vormde intussen geen belemmering voor het kabinet om de toenmalige missie in Irak te verlengen.
Binnen Defensie heerst ondertussen bij betrokken ambtenaren verbazing en soms zelfs woede over het optreden van de huidige minister van defensie Bijleveld, vorige week tijdens een Kamerdebat over de kwestie. Bijleveld zei daar juist dat meteen al duidelijk was dat er veel burgerdoden waren. Ze beschuldigt haar voorganger Hennis ervan die informatie niet gedeeld te hebben. Defensiebronnen noemen het optreden van de bewindsvrouw slordig en ongelukkig.
Kamer niet geïnformeerd
Vraag blijft waarom Defensie de Tweede Kamer nu pas, na vier en een half jaar, vertelt dat Nederlandse bommen 'zeker' veel burgerdoden hebben veroorzaakt. En nu pas bekend maakt dat het om Hawija gaat. Defensie brengt de informatie bovendien pas naar buiten na publicaties van NOS en NRC.
Er lijkt geen nieuwe informatie bij het ministerie bekend. In het debat zegt Bijleveld dat ze zich nog steeds baseert op het eerste CENTCOM-rapport, dat al meteen in juni 2015 is opgesteld. Daarin staat dat openbare bronnen, waaronder bijvoorbeeld persbureau Reuters, melden dat er 70 doden zijn gevallen.
In de brief zegt Bijleveld nog dat het om burgerdoden én IS-strijders gaat. Maar in het debat ontstaat het beeld dat het niet langer om IS-strijders en alleen nog maar om 70 burgerdoden gaat. Ook is onduidelijk waarom nu dan ineens zeker is dat zoveel mensen zijn omgekomen.
Deze week zal het kabinet duidelijk moeten maken waarom destijds niet actiever is geopereerd en waarom Bijleveld afgelopen week juist zo hard oordeelde.