Media-advocaat Jens van den Brink noemt het gijzelen van NOS-verslaggever Robert Bas een 'exceptioneel middel'. "De geest van de wet heeft dit niet zo bedoeld. Je mag niet zomaar een journalist inzetten als tool bij opsporing, als het gebeurt is dat het einde van de journalistiek."
Bas is in gijzeling genomen omdat hij niet bereid is als getuige vragen te beantwoorden in de lopende strafzaak van de vergismoord op ggz-directeur Rob Zweekhorst in 2014. Specifiek gaat het om een vraag die Bas stelde aan een bron, die werd afgeluisterd maar die geen verdachte is in de zaak. De rechter wil weten waarom de journalist die vraag stelde.
Bas wil niet getuigen en beroept zich op zijn journalistieke verschoningsrecht: hij wil zijn bron beschermen. Maar volgens de rechter-commissaris weegt de verklaring van Bas zwaarder dan bronbescherming omdat de moord een ernstig feit en zware verdenking is.
Averechts effect
Volgens Van den Brink gaat dit argument niet op. "Dit soort middelen kunnen alleen worden ingezet als een journalist een ernstige misdaad kan voorkomen. Dan mag je denken aan categorie terroristische aanslag en moord. Ik zie nergens terug in de beslissing van de rechter-commissaris waarom ze denken dat Bas cruciale info heeft die heel het proces anders zou maken of dat dit van groot maatschappelijk belang zou zijn."
De rechter redeneert verder dat de naam van de bron van Bas al vaak in openbare zittingen genoemd is, en het verschoningsrecht daarom niet opgaat. Dit klopt 'absoluut' niet, volgens Van den Brink. "Bronbescherming is niet beperkt tot de identiteit van de bron. Verschoningsrecht geldt ook als de bron bekend is, blijkt uit allerlei uitspraken, ook van het Europees Hof."
Vorig jaar trad de wet Bronbescherming in werking. De bedoeling erachter was goed, maar lijkt nu averechts te werken, zegt Van den Brink. "De wet wordt door rechters te beperkt geïnterpreteerd."
'Rechter heeft huiswerk niet gedaan'
Van den Brink denkt dat de rechter-commissaris zich te veel richtte op waarheidsvinding in de zaak, en te weinig rekening hield met het journalistieke belang. "Ze denken: 'journalist doe niet zo moeilijk. We willen een moord oplossen.' Maar dat is juist zo fout. Ze verdiepen zich niet in de rechten van de journalist."
"De rechter heeft hoogstwaarschijnlijk beperkt gekeken naar de wet en niet zijn huiswerk gedaan. Als hij dat wel had gedaan was hij wel tot de conclusie gekomen dat ze niet zomaar mogen gijzelen."