Waar zaten in Amsterdam de onderduikers, de NSB'ers, en waar kwamen verzetsstrijders bij elkaar? Welke oorlogsverhalen gaan er schuil achter de Amsterdamse deuren? Historicus Bianca Stigter ging ernaar op zoek en schreef ze op in de 600 pagina's dikke Atlas van een bezette stad. Straat voor straat beschrijft ze de vaak gruwelijke verhalen van de oorlog.
Een van de wijken waar de meeste sporen van de oorlog te vinden zijn is de Amsterdamse Apollobuurt, zegt Stigter. "In de jaren dertig was het een vrij nieuwe, pas gebouwde buurt. Vanwege de economische crisis stonden er veel huizen leeg en veel Duits-Joodse vluchtelingen hadden zich in deze buurt gevestigd. De Beethovenstraat werd ook wel de Brede Jodenstraat genoemd."
In de Apollobuurt woonden onderduikers, collaborateurs en Duitsers naast elkaar. Maar de buurt werd vooral berucht vanwege de vele Duitse instanties die er gevestigd waren, met één straat in het bijzonder.
De Euterpestraat
Wat nu de Gerrit van der Veenstraat heet, heette in de oorlog de Euterpestraat. Stigter: "Het is spreekwoordelijk geworden voor de rampen die zich in Amsterdam hebben afgespeeld. Dat kwam vooral door twee scholen die gevorderd waren door de Duitse Sicherheitsdienst. De oude meisjes-HBS werd het hoofdkwartier van de SD. Het was de plek waar alle opgepakte verzetsstrijders werden opgesloten, en ook Joden werden hier naartoe gebracht. In de kelder waren de cellen waar mensen werden gemarteld."
Bekijk hier het verhaal van Carla, die als kind in het SD-hoofdkantoor werd verhoord:
In het gebouw tegenover het hoofdkantoor van de SD zat de Zentralstelle für jüdische Auswanderung: de plek in Amsterdam van waaruit de Duitsers de deportaties regelden. Stigter: "Tot de Hollandsche Schouwburg open ging was dit ook de deportatieplek waar mensen werden samengevoegd na razzia's. Zo'n 18.000 mensen zijn hier vandaan afgevoerd."
Kreten van mishandeling
Een van de schrijnendste verhalen uit de Apollobuurt gaat over de Joodse oogarts Jacob Pinkhof en zijn gezin. Zij woonden schuin tegenover de Zentralstelle, op de Jan van Eijckstraat nummer 20. Op 19 september 1942 pleegde hij samen met zijn vrouw en drie kinderen zelfmoord door middel van gasverstikking. Hun lichamen werden gevonden in de keuken.
Stigter citeert in haar boek zus Clara Asscher-Pinkhof: "Hij woonde tegenover het Duitse hoofdkwartier waar dag en nacht overvalwagens voorreden om hun geroofde mensenlading uit te braken. De kreten en de schreeuwen van mishandelden en mishandelaar drongen vooral 's nachts ononderbroken tot hen door."
Volgens Stigter is het zeer waarschijnlijk dat er na de dood van het gezin SD'ers in het huis zijn komen wonen. "Dat gebeurde hier heel vaak als mensen waren gedeporteerd of zelfmoord hadden gepleegd."
Op 26 november 1944 werden zowel het SD-hoofdkwartier als de Zentralstelle gebombardeerd, op verzoek van onder anderen prins Bernhard. De Zentralstelle werd weggevaagd, het hoofdkantoor slechts beschadigd. Direct na de oorlog, op 18 mei 1945, werd de straat vernoemd naar verzetsstrijder Gerrit van der Veen. "De naam Euterpestraat was een besmette naam die men niet meer wilde uitspreken", aldus Stigter.
Het oude hoofdkantoor werd gerestaureerd en is tegenwoordig weer een school: het Gerrit van der Veen College. "Dat is het opvallende aan de oorlog in Amsterdam, bijna alles is er nog", zegt Stigter. "Het decor van de stad is bijna precies hetzelfde als 75 jaar geleden, alleen de mensen zijn weg en de tijd is erover heen gegaan. Ik wilde een boek schrijven waarin je je kunt onderdompelen in de geschiedenis. Een soort tijdmachine van papier."
Bekijk hieronder de gehele reportage: