Ruim 350 zedenzaken blijven maanden liggen door onderbezetting

  • Yvonne Roerdink

    verslaggever

  • Yvonne Roerdink

    verslaggever

Door drukte en onderbezetting bij de zedenpolitie blijven zedenzaken te lang op de plank liggen. Bij minstens 350 zaken per jaar duurt het maanden tot soms een jaar voordat de zedenpolitie tijd heeft om het onderzoek te starten en de vermoedelijke dader te verhoren. Dit bevestigt de zedenpolitie na onderzoek van Nieuwsuur.

Het gaat niet alleen om lichte zedenmisdrijven, maar ook om verkrachting. Zelfs als de vermoedelijke dader bekend is en er sprake is van geweld, zijn er andere zaken die meer prioriteit krijgen bij de zedenpolitie. Dat zijn zaken waarbij de directe veiligheid in het geding is, of zaken waarbij het gaat om minderjarige slachtoffers.

Boos en gefrustreerd

Strafrechtadvocaat Louke Korfker heeft momenteel drie zedenzaken waarbij het vijf maanden tot een jaar duurde voordat de verdachte werd verhoord of voordat überhaupt het onderzoek werd gestart. "Dat kan ik niet aan mijn cliënten uitleggen. Een verkrachting raakt slachtoffers zo in de binnenste kern van hun bestaan."

Zo staat ze een moeder bij wiens verstandelijk beperkte dochter in een instelling is misbruikt door een medebewoner. Direct daarna werd de zedenpolitie ingeschakeld. "Maar van de zedenpolitie kregen we keer op keer te horen dat zij omkomen in het werk, omdat er onderbezetting is", zegt moeder Anja. Uiteindelijk duurde het vijf maanden voordat de verdachte werd verhoord. De zaak loopt nog.

Ook het Centrum Seksueel Geweld ziet dat in sommige regio's slachtoffers langer moeten wachten dan gewenst is. "Daar moeten we iets aan doen, omdat we uit de praktijk weten dat als mensen gefrustreerd en boos raken, dit doorwerkt in het verwerkingsproces", zegt Iva Bicanic, hoofd van het centrum.

'Het is bijna onmenselijk om iemand zo lang te laten wachten'

De politie en het Openbaar Ministerie erkennen dat dossiers te lang op de plank blijven liggen. Hoofd zedenpolitie Walter van Kleef: "We hebben jaarlijks te maken met 3500 zedenzaken die we moeten uitvoeren met 600 zedenrechercheurs. Het zijn vaak complexe zaken en dat alles nu digitaal gaat kost dat ook meer tijd."

Hij benadrukt dat er ook veel nieuwe rechercheurs zijn aangesteld die nog ingewerkt moeten worden. "En in sommige teams hebben we te maken met een hoog ziekteverzuim." Moeder Anja kan het niet verkroppen. "Dat het allemaal zolang duurt vanwege onderbezetting, wat is het leven van mijn dochter dan waard?"

Dat jaarlijks minstens 350 zedenzaken te lang blijven liggen, is niet alleen vervelend voor de slachtoffers en de omgeving. Het kan ook strafrechtelijke gevolgen hebben. "Hoe langer je wacht met uitvragen wat een slachtoffer heeft waargenomen, hoe onbetrouwbaarder de verklaringen zijn. Dat kan gevolgen hebben voor de mogelijke veroordeling van de dader", zegt strafrechtadvocaat Korfker.

Het FOEI-gesprek

Aan de ouders van een meisje dat in juli op klaarlichte dag is verkracht, is een alternatief aangeboden. De zedenpolitie gaf aan dat door onderbezetting de vermoedelijke dader pas in oktober of november verhoord zou kunnen worden. Voor de ouders was dit niet te accepteren, omdat ze bang zijn dat de dader nogmaals toe zal slaan.

Vader Nico: "De zedenpolitie kwam tot onze verrassing met een oplossing: een zogenoemd FOEI-gesprek. De zedenrechercheur spreekt dan samen met de wijkagent de vermoedelijke dader aan op de verkrachting van onze dochter." Dit gesprek heeft geen juridische waarde, sterker nog: als het slachtoffer daarna besluit om alsnog aangifte te doen, is het hele traject al beïnvloed en is het heel lastig om de verdachte alsnog te vervolgen.

Uiteindelijk hebben de ouders tegen hun rechtsgevoel in, hier toch voor gekozen, in de hoop dat ze hiermee voorkomen dat de verdachte meer slachtoffers maakt. Vader Nico: "Maar als de aangifte meteen was opgenomen en de verdachte meteen was verhoord, hadden we nooit voor dit gesprek gekozen."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl