Vakbond AVV (Alternatief voor Vakbond) wordt voor 96 procent gefinancierd door werkgeversbijdragen. Dat blijkt uit het jaarverslag over 2018 van de vakbond, dat in handen is van Nieuwsuur. Alle vakbonden worden voor een deel gefinancierd uit werkgeversbijdragen, maar bij AVV is dat percentage uitzonderlijk hoog en dat is "moreel niet in orde", zegt vakbondshistoricus Sjaak van der Velden.
Uit het jaarverslag blijkt dat Alternatief voor Vakbond voor minder dan vier procent wordt gefinancierd door de contributie van leden. De rest komt van werkgeversbijdragen: vergoedingen die vakbonden krijgen als een cao wordt afgesloten. Doet een bond niet (meer) mee aan onderhandelingen, dan kan die vergoeding vervallen. Van der Velden: "Je bent op deze manier heel afhankelijk van een partij die eigenlijk je tegenstander is. Als je afhankelijk bent van de werkgever kan die ook zo de stekker eruit trekken."
Nieuwsuur vroeg cijfers over de werkgeversbijdrage op van de drie grootste bonden FNV, CNV, De Unie en van de LBV, een kleine bond. Bij de FNV komt 20 procent van de inkomsten uit werkgeversbijdragen. Bij de Unie is dat percentage 19 procent. Bij het CNV droegen werkgevers voor 27 procent bij aan de begroting. LBV wilde de cijfers niet geven. AVV heeft weinig leden, rond de 1400, waardoor de werkgeversbijdrage relatief hoog is.
Onafhankelijk
Vakbondshistoricus Van der Velden vindt de hoge werkgeversbijdrage bij AVV kwalijk. "AVV is opgericht uit oprechte woede, maar nu lijkt het meer een verdienmodel voor het bestuur", aldus Van der Velden. Hoogleraar arbeidsrecht Evert Verhulp denkt dat de hoge werkgeversbijdrage niet goed is voor het imago van de bond, maar ziet niet dat de onafhankelijkheid er door wordt aangetast. "Er zijn wel bonden waar je je vragen kan stellen over de onafhankelijkheid, maar die zijn opgericht door werkgevers. Bij de grote bonden inclusief de AVV heb ik geen twijfels," zegt Verhulp.
AVV-voorzitter Martin Pikaart reageert: "Deze vorm van financiering is inherent aan hoe wij werken. We hebben weinig leden, maar proberen een goede cao af te sluiten die we voorleggen aan alle werknemers. Wat we doen is heel arbeidsintensief en daar hebben we die werkgeversbijdrage voor nodig." Pikaart stelt dat de onafhankelijkheid van AVV voorop staat en niets te maken heeft met de werkgeversbijdrage. "Alle bonden krijgen geld van werkgevers. In absolute bedragen is dat veel meer dan wat AVV krijgt. In de non-food retail kreeg FNV meer dan anderhalf miljoen van de werkgevers in 2011."
Meer dan de helft van de inkomsten van AVV, 250.000 euro, kwam van het Sociaal Fonds Fashion, Sport & Lifestyle, een fonds dat wordt betaald door de non-food retailsector. AVV sloot voor die sector in 2018 samen met CNV en De Unie een cao voor zo'n 170.000 werknemers. FNV vond het aanbod van de werkgevers onvoldoende en tekende niet.
'Kwetsbaar'
FNV hekelt regelmatig de opstelling van AVV, die volgens FNV te makkelijk instemt met karige cao's. Zo schreef FNV in een bericht op hun website over het recente cao-overleg bij de Technische Groothandel. "Op vragen van de FNV antwoordde de Werkgevers Technische Groothandel (WTG) dat zij 50.000 aan de AVV betalen om mee te doen aan het cao-overleg. Deze alternatieve 'vakbond' AVV tekende afgelopen jaren in veel cao's voor afschaffing van toeslagen en lage lonen. Daarom hebben wij onze vraagtekens bij de bedoeling van deze betaling."
Verhulp vindt het systeem van financiering van vakbonden "kwetsbaar". Al in zijn oratie uit 2002 stelde hij dat "de financieringsstructuur een potentiële bedreiging is voor de onafhankelijke opstelling van de vakbond." Maar een veel beter systeem is niet eenvoudig te bedenken, stelt hij. Martin Pikaart: "Ik denk dat we in de toekomst naar een ander systeem moeten. We willen daar graag over meepraten."
Toen AVV in 2005 werd opgericht was het doel opkomen voor jongeren. Oprichters Martin Pikaart en Mei Li Vos (op dit moment Eerste Kamerlid voor de PvdA) vonden dat bonden FNV en CNV alleen maar opkwamen voor het behoud van rechten van ouderen, terwijl jongeren met een karige flexbaan geen hypotheek konden krijgen. De bond was vernieuwend door alle werknemers te laten stemmen over cao's, terwijl de traditionele bonden de akkoorden alleen aan hun eigen achterban voorleggen.