Strafrechtadvocaten gebruiken het Nederlandse hulpprogramma voor Syrische strijdgroepen om teruggekeerde Syriëgangers vrij te krijgen. Uit een rondgang van Nieuwsuur en Trouw onder advocaten van Syriëgangers, blijkt dat het zogeheten NLA-programma bij minstens zes concrete strafzaken een belangrijke rol speelt.
De advocaten zeggen bovendien dat dit aantal in de toekomst alleen maar zal toenemen, omdat zij verwachten dat in de komende tijd steeds meer Syriëgangers zullen terugkeren naar Nederland.
Gematigd
In Rotterdam diende vandaag een rechtszaak tegen twee teruggekeerde Syriëgangers, die lid waren van de strijdgroep Ahrar al-Sham. Volgens het Openbaar Ministerie een 'terreurorganisatie'. Hun advocaten weerspreken die beschuldiging, omdat het ministerie van Buitenlandse Zaken dezelfde groepering als 'gematigd' heeft bestempeld.
Daarnaast heeft Nederland een groepering gesteund - het zogeheten Levant Front - dat volgens het OM gelieerd was aan Ahrar al-Sham.
Mensen die straks terugkeren zullen betogen: 'Ja luister, ik heb wel deelgenomen aan een bepaalde organisatie, maar niet aan een terroristische organisatie'.
Nederland steunde tussen 2015 en 2018 minstens 22 strijdgroepen in Syrië, waarvan Trouw en Nieuwsuur er negen onthulden. Buitenlandse Zaken had altijd beweerd alleen 'gematigde' groepen te steunen, maar de geïdentificeerde groepen werkten allemaal samen met 'extremistische' groeperingen, zoals Al-Qaeda.
Ook verschafte het ministerie van Buitenlandse Zaken logistiek materieel aan het Levant Front, een groepering die door het OM als terroristisch was gekwalificeerd.
Verweer
Strafrechtadvocaat Bart Nooitgedagt verdedigde de afgelopen jaren veel Syriëgangers, en beschouwt het steunprogramma van Buitenlandse Zaken als een flinke steun in de rug bij de verdediging van toekomstige terugkeerders.
"Mensen die straks terugkeren zullen betogen: 'Ja luister, ik heb wel deelgenomen aan een bepaalde organisatie, maar niet aan een terroristische organisatie'."
Nooitgedagt: "Het gaat niet alleen om organisaties die direct zijn gesteund door Buitenlandse Zaken, maar ook wellicht indirect, bijvoorbeeld Jabhat al-Nusra (voortgekomen uit de Syrische tak van Al-Qaida, red.), dat in een coalitie zat met verschillende partijen waarvan we weten dat Nederland sommige daarvan ook heeft ondersteund."
Als er straks een eerste vrijspraak volgt, zal vervolgens geen enkele officier van justitie meer een zaak willen aanspannen.
Ook advocate Daniëlle Troost verwacht dat het hulpprogramma in toekomstige zaken vaker als verweer zal worden opgevoerd. "Dit zal zijn in zaken waarin onbekend is bij welke groepering de verdachte was aangesloten. Dan bestaat immers de mogelijkheid dat dit bij één van de 22 groeperingen was die Nederland heeft gesteund."
Troost staat op dit moment een Syriëganger bij waarin ze het hulpprogramma aanvoert in de verdediging.
De rechter zal het verweer van de advocaten serieus nemen, zegt hoogleraar sanctierecht en plaatsvervangend rechter Henny Sackers. "We hebben hier te maken met een nieuwe situatie. Het zou ertoe kunnen leiden dat het vervolgingsbeleid van het Openbaar Ministerie moet worden heroverwogen."
Vrijuit
Het probleem zit hem volgens Sackers niet bij erkende terreurgroepen als IS, maar bij jihadistische groepen die niet op internationale terrorismelijsten staan, zoals Ahrar al-Sham. Daarvan kan niet zomaar worden bewezen dat die terroristisch zijn, en dus kunnen Syriëgangers die voor dat soort groepen zeggen te hebben gevochten mogelijk vrijuit gaan.
Al helemaal als die groepen ook nog eens het stempel 'gematigd' van het ministerie van Buitenlandse Zaken hebben meegekregen, zoals gebeurde in 2015. Sackers: "Als er straks een eerste vrijspraak volgt, zal vervolgens geen enkele officier van justitie meer een zaak willen aanspannen."
We moeten er alles aan doen om te voorkomen dat mensen die betrokken zijn geweest bij oorlogsmisdaden met een lage straf weg kunnen komen.
Kamerleden noemen de ontstane situatie onhoudbaar. "Het kan niet zo zijn dat het ministerie van Buitenlandse Zaken en het Openbaar Ministerie een verschillende kwalificatie hanteren", zegt Joël Voordewind van coalitiepartij ChristenUnie.
Zijn partij roept het ministerie van Buitenlandse Zaken op met het OM om de tafel te gaan en tot een vergelijk te komen over de manier waarop Syrische strijdgroepen worden beoordeeld. "We moeten er alles aan doen om te voorkomen dat mensen die betrokken zijn geweest bij oorlogsmisdaden met een lage straf weg kunnen komen."
Geheim
Bram van Ojik van GroenLinks, die het steunprogramma aanvankelijk steunde, zegt dat minister Stef Blok moet toegeven dat het verschil tussen 'gematigd' en 'terroristisch' in de praktijk minder duidelijk te maken is dan "men wilde geloven of wilde doen geloven".
Hij vraagt het ministerie om openheid te betrachten over welke groeperingen er precies gesteund zijn. Het ministerie houdt deze informatie nog altijd geheim.
Het OM meldde tijdens de rechtszaak van vandaag dat er contact is geweest met het ministerie van Buitenlandse Zaken en dat het ministerie heeft laten weten geen steun te hebben gegeven aan Ahrar al-Sham.
Het ministerie van Buitenlandse Zaken wilde in reactie op Kamervragen nooit zeggen of ze Ahrar al-Sham al dan niet heeft gesteund. "Het kabinet doet in het openbaar geen uitspraken over de groepen die al dan niet NLA-steun hebben ontvangen van Nederland. Het antwoord op deze vraag is terug te vinden in het vertrouwelijk deel van de beantwoording", zo schreef minister Blok in september vorig jaar. Alleen een selectief groepje Kamerleden kon dit antwoord dus inzien, in het geheim.
Humanitair oorlogsrecht
Het ministerie van Buitenlandse Zaken laat nu in een reactie weten dat ze het OM inderdaad heeft verteld over 'twee strijdgroeperingen' die geen steun van Nederland hebben ontvangen.
Op de vraag waarom Buitenlandse Zaken het daarmee mogelijk maakte dat dergelijke informatie wel besproken wordt tijdens openbare zittingen waar Syriëgangers en hun advocaten aanwezig zijn, maar geen rol mag spelen in het publieke debat met de Tweede Kamer heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken vooralsnog niet gereageerd.
Verder herhaalt het ministerie dat zij alleen 'gematigde gewapende groepen' heeft gesteund die waren 'gecommitteerd aan naleving van het humanitair oorlogsrecht, een inclusieve politieke oplossing voor het conflict in Syrië nastreefden en operationele samenwerking met extremistische groeperingen uitsloten'.