Het Openbaar Ministerie (OM) wil verdachte postpakketten direct kunnen openen. Het gaat om pakketten waar ze drugs of andere illegale goederen in verwachten. Het briefgeheim maakt het openen en de opsporing van de daders lastig en tijdrovend.
Het briefgeheim dat nu op de pakketten van PostNL rust, moet daarom worden opgeheven. Die oproep doet het OM vanavond in Nieuwsuur.
xtc, mdma en cocaïne
Jaarlijks worden 420 miljoen pakketten verzonden vanuit en naar ons land. Sinds twee jaar heeft de politie een speciaal team om drugscriminelen, die handig gebruik maken van de postpakkettenservice, de pas af te snijden.
Tijdens de controles van dit team zijn meer dan 200.000 xtc-tabletten in beslag genomen, enkele tientallen kilo's mdma en amfetamine en enkele kilo's cocaïne en heroïne.
De controles zijn in principe wekelijks en steekproefsgewijs. Die steekproef is niet willekeurig, maar wordt gehouden op basis van signalen die de politie krijgt. Veel pakketten worden helemaal niet gecontroleerd.
Weken vertraging
De crime fighters vinden dat de opsporing veel sneller en effectiever zou kunnen als zij niet beperkt zouden worden door het briefgeheim. Nu is allereerst schriftelijke toestemming van de rechter-commissaris nodig om het briefgeheim op te heffen. De pakketten mogen daarna alleen onder toeziend oog van een officier van justitie worden geopend.
Deze gang van zaken neemt soms weken in beslag. Dat bemoeilijkt de opsporing, want tegen die tijd zijn de beelden waarop verdachten hun pakketje bij PostNL inleveren vaak al gewist.
Het briefgeheim staat in de grondwet. Het OM wil dat alleen het briefgeheim op pakketten wordt opgeheven. Hierin zit vaak minder privacygevoelige informatie dan in een brief, zegt officier van justitie Barbara van Unnik.
Zij vindt dat het belang van de opsporing zwaarder telt dan de privacy. "De hele keten van drugs is heel gevaarlijk. Dat begint al bij de productie van xtc, dat met ontploffingen en branden gevaarlijk is voor de omgeving. En de drugs zelf zijn slecht voor de gezondheid."
Daarnaast versturen criminelen het pakket soms naar adressen van mensen die van niks weten. Deze ontvangers zitten vervolgens in angst voor degene die het pakket met drugs weer komt ophalen.
Dat alles maakt, volgens Van Unnik dat de "opsporing van personen die zich bezighouden met verdovende middelen een heel hoge prioriteit moet krijgen".