Heidi van der Laan en haar vader Jan

In de Veenkoloniën krijg je het niet snel beter dan je ouders

Opgroeien in armoede is geen zeldzaamheid in de Veenkoloniën. In het Drents-Groningse gebied hebben zo'n twaalfduizend gezinnen moeite om rond te komen. De armoede wordt daar al vele decennia van generatie op generatie doorgegeven. De Rijksuniversiteit Groningen (RUG) onderzoekt waarom dat zo is.

De conclusie van het onderzoek laat nog een jaar op zich wachten, maar vandaag komen de eerste bevindingen naar buiten. Onder andere over waarom het armoedeprobleem juist de Veenkoloniën treft. Dat heeft volgens de onderzoekers mede te maken met de normen en waarden in het gebied.

"Er is hier een soort houding van: doe maar normaal, dat is al meer dan genoeg", zegt RUG-onderzoeker Sanne Visser. En dat normaal is vaak hetzelfde als wat de ouders doen en als wat men in de buurt doet. Gaat er niemand studeren, dan is de kans groot dat een jongere daar ook vanaf ziet.

"Sommige jongeren zien wel kansen, maar in een gezin waar wel hard wordt gewerkt maar niet de ambitie is, is het lastig om een stap te zetten naar een nieuwe, onbekende wereld", zegt Visser. En zo blijft een familie vastzitten in een armoedespiraal van weinig ambitie, weinig opleiding en weinig geld.

Geen geld voor auto, vakantie of hobby

Heidi van der Laan wist zich wel aan de armoede te ontworstelen en probeert nu als opgeleid ervaringsdeskundige ook bij andere gezinnen het tij te keren. Ze groeide zelf op in het Groningse Pekela in een arm gezin. Geld voor een auto, vakanties of een hobby was er niet.

"Mijn ouders hebben echt hun best gedaan, maar er konden veel dingen niet. Mijn droom om een fotografieopleiding te doen moest ik opzij schuiven. En ik kreeg van hen niet mee wat ik moest doen om wel mee te doen in de maatschappij. Ik geloofde niet in mezelf", vertelt Heidi.

Haar vader Jan had een laag inkomen. "We hadden moeite om de eindjes aan elkaar te knopen. Omdat ik een moestuin had, konden we onszelf redden qua eten. Anders weet ik niet of dat was gelukt." Hoewel de kinderen merkten dat er weinig geld was, werd er in het gezin niet over gepraat.

Als je weinig middelen hebt, kan je niet even een bakje stamppot brengen naar de andere kant van het land.

Heidi van der Laan

Heidi ging al jong het huis uit, werd moeder van drie kinderen en belandde na haar scheiding in de bijstand. Een goede opleiding had ze nooit gevolgd, maar vanwege haar kinderen voelde Heidi de drang om verder te komen. Als gediplomeerd ervaringsdeskundige bemiddelt ze nu tussen professionals en arme gezinnen.

Volgens dochter Fiona is er een hoop veranderd nu haar moeder een goede baan heeft. "We zijn verhuisd en kunnen nu veel meer doen. Dagjes weg, een vakantie, maar bijvoorbeeld ook de boodschappen in huis halen die we willen. Maar bovenal is mijn moeder veel vrolijker en enthousiaster."

Heidi hoop dat haar kinderen gaan studeren. Ook als dat buiten de Veenkoloniën is. Maar zo denkt lang niet iedereen erover. "Veel mensen vinden het moeilijk als hun kinderen naar de andere kant van het land verhuizen. Als je weinig middelen hebt, kan je niet even een bakje stamppot komen langsbrengen", zegt Heidi.

Verhuizen

Volgens de onderzoekers is de Veenkoloniën een bijzonder gebied. Het is moeilijk voor de inwoners om kansen te pakken, daarvoor moet je bijna altijd verhuizen. Maar dat is niet altijd mogelijk en het ontbreekt soms aan de kennis en het lef dat nodig is om ergens anders te gaan wonen.

De 'overblijvers' hebben sociale normen en waarden gecreëerd waardoor het moeilijker is om uit de groep te komen. Ook hangt er een stigma rondom het gebied dat soms ook in stand wordt gehouden door de gezinnen zelf: 'je kan hier niets, niemand helpt ons'. Dat beeld moet veranderd worden, vinden de onderzoekers.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl