De 'Arnhemse villamoord' uit 1998 zou de grootste gerechtelijke dwaling van Nederland kunnen worden. Gisteren werd bekend dat negen mannen mogelijk onterecht zijn veroordeeld voor die zaak.
In het rapport van de Adviescommissie Afgesloten Strafzaken (ACAS), die de Hoge Raad adviseert, worden de veroordelingen "potentieel onveilig" genoemd.
Volgens de onderzoekscommissie zijn onder andere grove fouten gemaakt door de recherche, waardoor mogelijk valse bekentenissen zijn afgelegd. Zo hebben de rechercheurs structureel druk uitgeoefend op de verdachten om te bekennen.
Emeritus rechtspsycholoog Han Israëls onderzocht de zaak eerder met zijn team 'Gerede Twijfel'. Zijn interesse was snel gewekt. "We weten niet hoe de politie op deze daders kwam. Ze waren al heel snel in beeld."
Vage aanwijzingen
Volgens Israëls zijn de mannen aangehouden op grond van heel vage aanwijzingen van de vrouw die bij de moord aanwezig is. "Het zijn mannen uit het criminele milieu van Arnhem en Nijmegen, dat maakte ze waarschijnlijk verdacht. Waar de politie het vandaan haalde is niet duidelijk. Er staat niets over in het dossier dat het OM aan de advocaat ter beschikking had gesteld."
Daarna begonnen de verhoren. En daarvan is nu bekend hoe ze eraan toe gingen, omdat advocaat Paul Acda jaren geleden het dossier heeft opgevraagd en de banden van het verhoor kreeg. "Deze banden zijn vrij uniek", zegt Israëls. "Ze laten zien hoe de politie te werk gaat. We kunnen nagaan hoe iemand werkelijk is verhoord."
Bekijk hier hoe de rechercheurs te werk gingen:
En dat gebeurde niet op een goede manier, vindt Israëls. "De politie dacht zeker te weten dat de verdachten het gedaan hadden, en heeft daarop aangestuurd."
Hij neemt een van de verdachten als voorbeeld. "Hij zegt steeds de verkeerde dingen en wordt bijgestuurd, van ontkennen naar bekennen. In het verhoor zie je dat heel duidelijk. Hij weet het niet. Ze helpen hem met de kleur van de auto, met het tijdstip. Eerst zegt hij: het was tegen middernacht. Later wordt hij geholpen en zegt hij: het was schemerachtig."
Er zaten te vaak mensen die niet geschikt waren op onderzoeken.
Achteraf onterechte veroordelingen beginnen vaker op het politiebureau, zegt Cyrille Fijnaut. Hij is criminoloog en voormalig voorzitter van de ACAS. "We noemen het dan 'gerechtelijke dwaling en het wordt rechters altijd aangerekend - meestal ten onrechte, vind ik. Een rechter kan daar niet zo veel aan doen, hij krijgt de informatie van de politie."
Fijnaut ziet veel zaken met verkeerde verhoortechnieken in de periode 1993 tot 2010. Niet toevallig dezelfde periode als de Schiedamse parkmoord en de Puttense moordzaak, denkt de criminoloog. "De recherche is in de jaren 80 op veel plekken uitgedund. Vervolgens zaten er te vaak mensen die niet geschikt waren op onderzoeken."
Volgens Fijnaut worden er nu minder vaak verkeerde verhoortechnieken gebruikt. "Er zijn meer goede mensen bijgekomen, er is meer bijscholing, en er zijn betere procedures. Ook is er meer georganiseerde tegenspraak, zoals schaduwteams die soms meekijken."
Woningoverval
De villamoord draait om een woningoverval in Arnhem, waarbij de bewoonster werd doodgeschoten en een ander slachtoffer het ternauwernood overleefde. Bij de overval werd vrijwel niets buitgemaakt.
Negen mannen, bijna allemaal van Turkse afkomst, kregen gevangenisstraffen van vijf tot twaalf jaar. Op één veroordeelde na ontkennen ze iets met de moord te maken te hebben.
De Hoge Raad, het hoogste rechtsorgaan in Nederland, wil nu aanvullend onderzoek naar een aantal dna-sporen. Daarna bepaalt de Raad of de moordzaak opnieuw behandeld moet worden.
Onderzoeker Israëls denkt dat zo'n vervolgonderzoek weinig zin heeft. "Ik weet niet wat dat nog kan bewijzen. Een dna-onderzoek uitvoeren kan niet, want er is geen dna achtergebleven. En het schietwapen is niet gevonden."