Ze is nog maar net burgemeester, en nu al kiest burgemeester Femke Halsema voor een andere aanpak van de radicale islam. Zij zet een streep door het plan van haar voorganger om in de strijd tegen radicalisering samen te werken met salafistische moskeeën.
Of dat een goed idee is? Het hangt er maar vanaf aan welke deskundige je het vraagt. "Dat vind ik niet heel erg verstandig", zegt Tom Zwart, hoogleraar Rechten Universiteit Utrecht. "Ik denk dat het goed denkbaar is om met die salfistische, orthodoxe organisaties slagen te maken. Wat we zien is dat orthodoxe organisaties in de sfeer van het salafisme groot gezag genieten onder moslimjongeren. En dan kun je denk ik slagen maken om te voorkomen dat ze afglijden naar extremisme."
Arabist Jan Jaap de Ruiter, ziet dat juist helemaal anders. "Dat nieuwe beleid van mevrouw Halsema vind ik een goed idee. Ik vind dat de salafistische gemeenschap zichzelf eerst maar eens moet reinigen als je het zo zou kunnen zeggen. Het gedachtegoed dat ze aanhangen, willen ze graag verspreiden. Ze hebben een agenda. En als ze erin slagen om met vertegenwoordigers van het salafisme in het gemeentehuis of andere bestuurlijke gremia terecht te komen, dan hebben ze een platform en een soort van erkenning. En ik vind dat politiek onwenselijk."
En toch, praten werkt, benadrukt hoogleraar Zwart. Uit onderzoek in Engeland blijkt dat samenwerking met salafisten effectief is. "Men heeft kunnen aantonen dat die salafistische moskee, de Brixton mosque, jongeren inderdaad heeft kunnen afhouden van radicalisering. En dat is niet alleen wat de moskee vertelt, maar ook wat de Britse politie vertelt."
Maar in Nederland heeft die aanpak volgens arabist De Ruiter de laatste jaren weinig uitgehaald. "Er zijn veel jongeren afgereisd en als je kijkt naar hun geschiedenis, hebben ze altijd op de een of andere manier in een soort salafistische moskee gezeten."
In plaats van samenwerken met salafisten kiest burgemeester Halsema ervoor zich te laten adviseren door deskundigen. Maar die zijn, zoals blijkt, verdeeld.