Even op de tanden bijten, het hoort nou eenmaal bij deze levensfase. Dat krijgen vrouwen met ernstige overgangsklachten vaak te horen bij de huisarts. Gynaecologenvereniging NVOG en lotgenotenstichting Vuurvrouw vinden dat huisartsen deze vrouwen nu vaak tekort doen.
Volgens de twee organisaties is de behandelrichtlijn van huisartsen achterhaald. Vanwege een gebrek aan kennis krijgen vrouwen in de overgang ten onrechte geen goede, actuele informatie over mogelijke behandelingen. "Het is een blinde vlek", zegt Eveline Bakker van Vuurvrouw.
Iedere nacht de verwarming op 100
Ook Marian Kruydenhof (48) kreeg twee jaar geleden niet de hulp waarop ze hoopte van haar huisarts. "Ik had enorme gewrichtspijnen en was verschrikkelijk moe. Maar ik kreeg te horen: je bent niet ziek, de klachten horen bij de overgang en leer er maar mee leven."
Omdat ze zich ook somber voelde, kreeg ze wel een verwijzing naar een psycholoog. "Maar na één gesprek wist ik al: dit is niet wat ik nodig heb. Ik heb behoefte aan slaap. Ik word nu iedere nacht wakker omdat voor mijn gevoel de verwarming op 100 graden staat."
Uiteindelijk kwam ze bij een gynaecoloog terecht. "Zij wees me op alle opties. Ik heb gekozen voor hormoontherapie. Het gaat om een kleine hoeveelheid, maar mijn klachten zijn met 90 procent afgenomen. Ik ben weer mezelf en ik heb weer energie."
Een flink deel van de huisartsen herkent de overgangsklachten niet, stelt gynaecologe Dorenda van Dijken vast. Zij is voorzitter van de Dutch Menopause Society, onderdeel van de gynaecologenvereniging NVOG. "En als huisartsen de klachten wel herkennen, zijn ze erg terughoudend om een behandeling met hormonen voor te schrijven."
Nederland wijkt hierin sterk af van omringende Europese landen. Daar ligt het gebruik van hormonen op 25 tot 40 procent, zegt Van Dijken. In Nederland op amper 4 procent. "In de huisartsenrichtlijn staat dat medicatie bij overgangsklachten zelden nodig is. Dat is ontmoedigend."
Overgangsklachten zijn, volgens dezelfde richtlijn, ook geen reden om door te verwijzen. Van Dijken wijt deze terughoudendheid aan een gebrek aan kennis bij huisartsen over de overgang en de laatste wetenschappelijke stand van zaken. "Er wordt nog steeds gedacht dat je, kort door de bocht, van hormoontherapie borstkanker krijgt. Dit is achterhaald." De duur van de hormoontherapie bepaalt de risico's op borstkanker, legt ze uit. "Bij gebruik langer dan 5 tot 7 jaar is er een heel lichte toename op het risico van borstkanker."
Nu adviseren huisartsen wel regelmatig om de anticonceptiepil door te slikken, zo hoort Eveline Bakker terug van de 10.000 vrouwen die zijn aangesloten bij de lotgenotenstichting Vuurvrouw. "Dat is oprecht heel raar, want in de pil zitten ook hormonen. En in veel hogere doseringen." Van Dijken vult aan: "Met de pil loop je als vrouw veel meer risico op borstkanker en trombose."
De gynaecologenvereniging NVOG pleit overigens niet voor hormoonbehandeling bij iedere vrouw in de overgang, maar vindt dat het de vrouw met ernstige klachten nu ten onrechte wordt onthouden. Die krijgt de optie vaak niet eens voorgelegd.
Tijdens haar menopauze-spreekuur in het Amsterdamse OLVG-ziekenhuis treft Van Dijken vrouwen die zich jarenlang met een kluitje in het riet gestuurd voelen. "Deze vrouwen knappen vaak enorm op van een hormoonbehandeling. Ze zeggen dan: ik heb mezelf en mijn leven weer terug."
'Geen aanleiding voor wijziging richtlijn'
Het Nederlands Huisartsengenootschap (NHG) laat, ondanks aandringen van de NVOG, weten geen aanleiding te zien om de richtlijn uit 2012 op korte termijn te wijzigen. "Er is naar onze mening niet echt baanbrekend onderzoek gedaan waardoor we zeggen: het moet ineens anders", zegt Jako Burgers van de NHG.
Bakker van Vuurvrouw noemt de reactie van de NHG "droevig". "Ik vind dat artsen hun gelederen moeten sluiten en samen op zoek moeten gaan naar de best mogelijke behandeling voor deze groep vrouwen."