"Hoe is het mogelijk dat Michael P., verdacht van betrokkenheid bij de verdwijning van Anne Faber, in zo'n open instelling zat?" Dat vraagt emeritus hoogleraar forensische psychiatrie Hjalmar van Marle zich af.
P. werd in 2010 aangehouden voor het verkrachten van een 16- en een 17-jarig meisje. Hij bedreigde de meisjes met een vuurwapen, dwong ze tot seksuele handelingen met elkaar en verkrachtte hen.
In 2012 werd hij voor dat misdrijf veroordeeld tot 11 jaar cel. Daarbovenop kwam een celstraf van 12 maanden voor een gewapende overval.
Onderbuikgevoel
Ondanks de ernst van zijn misdrijf, kreeg P. geen tbs opgelegd, hij weigerde mee te werken aan psychologisch onderzoek. "Ook al kan een rechter in uitzonderlijke gevallen wel besluiten om iemand tbs op te leggen, gaat de rechter niet graag op de stoel van de dokter zitten. Zonder een psychiatrisch advies zeggen rechters terecht: je kunt iemand niet zomaar gestoord verklaren", legt Van Marle uit.
Van Marle werkte ruim 35 jaar in tbs-klinieken, behandelde honderden tbs'ers en was onder meer directeur van het Pieter Baan Centrum waar ook mensen ter observatie terechtkomen die niet willen meewerken.
"Volgens de wet mag een rechter zelf concluderen dat iemand een psychische stoornis heeft. Hij laat zich daarvoor natuurlijk het liefst adviseren door een psychiater en psycholoog. Helemaal gezien de feiten van P. in 2010 had de rechter in dit geval tbs kunnen opleggen en wat mij betreft meer moeten vertrouwen op een onderbuikgevoel of zijn ervaring. Hij had beter moeten beseffen hoe bizar het delict is."