Het kabinet wil niet dat de Turkse minister van Buitenlandse Zaken naar Nederland komt om campagne te voeren voor een referendum over de Turkse grondwet. Premier Rutte onderzoekt of het juridisch mogelijk is om dat tegen te houden.
Ondertussen is de campagne tegen het referendum in Nederland ook al in volle gang. Twee weken geleden riep PvdA-Kamerlid Keklik Yucel tijdens een bijeenkomst van het nee-kamp op om tegen de grondwet te stemmen.
"Hier hebben we verkiezingen op 15 maart, dat is heel belangrijk. Maar 16 April is in Turkije nog belangrijker. We moeten dat heel erg serieus nemen. Iedereen in Nederland en Turkije moet zijn burgerplicht uitvoeren. Nee is het enige antwoord in dit referendum", zei ze toen.
PvdA-leider Lodewijk Asscher wil juist dat Nederlandse burgers zich niet hoeven uit te spreken over het referendum. Hij vindt het verkeerd om Turkse Nederlanders "aan hun haren terug te slepen".
Ook vandaag was er een bijeenkomst van tegenstanders van de nieuwe grondwet. In de Kocatepe Moskee in Rotterdam sprak daar de Turkse oud vice-premier Abdullatif Sener. Hij vindt dat Nederlandse regering politici uit Turkije moet toelaten.
"Als er geen veiligheidsrisico's zijn, moeten ministers, de premier, de president, oppositieleden of onafhankelijke mensen zoals ik toegelaten worden om met de kiezers in contact te komen", zei hij.
Komende week komt er ook een groep Turkse parlementariërs naar Nederland om Turkse-Nederlanders op te roepen tegen het referendum te stemmen.
Premier Rutte laat in een reactie weten dat hij niet op de hoogte is van de nee-campagne in Nederland. "Dat is nieuw is voor mij. We zullen eerst uitzoeken hoe dat zit en of dat mag."