Het etnisch landschap in Nederland laat een grote verscheidenheid zien aan sociaal-culturele groepen. In totaal zijn er iets meer dan twee miljoen niet-westerse allochtonen, waarvan de vier grootste groepen van Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse afkomst zijn.
Een jaar geleden verscheen het rapport Werelden van Verschil van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Daaruit kwam naar voren dat ongeveer de helft van de Turkse Nederlanders zich overwegend Turks voelt. Maar liefst een derde van de tweede generatie Turkse Nederlanders zou zelfs voor altijd in Turkije willen wonen.
Dat geldt niet voor de andere migrantengroepen, al is er bij de Marokkaanse en Antilliaanse Nederlanders wel een duidelijke neergang te zien: in 2006 voelde nog zo’n tachtig procent zich helemaal thuis, eind vorig jaar rond de zestig procent.
Stereotypering
Het CBS berekende in 2016 dat van alle Nederlanders, vijf procent moslim is. Volgens het SCP is het geloof bij veel jongeren met een Turkse of Marokkaanse achtergrond een belangrijk onderdeel van hun identiteit. "De moslimidentiteit is een alternatief voor een identificatie met Nederland."
Turkse en Marokkaanse Nederlanders zijn de laatste jaren minder positief geworden over hun kansen en ervaren vaker discriminatie.
"Het zijn de hoger opgeleide migranten die vaker uitsluiting ervaren en meer inter-etnische spanningen waarnemen. Met hun hbo- of wo-diploma op zak zijn zij klaar om een plek van betekenis in te nemen in de Nederlandse samenleving, maar in hun ervaring wordt hun die plek niet altijd gegund. Regelmatig worden zij apart gezet door verwijzingen naar hun achtergrond of religie, waardoor zij beseffen dat hun plaats in de Nederlandse samenleving verre van vanzelfsprekend is", concluderen de onderzoekers.
Dat geldt vooral voor Marokkaanse Nederlanders. "Zij bungelen onderaan in de etnische hiërarchie en hebben daarmee waarschijnlijk het meest te maken met negatieve stereotypering."
Dezelfde kansen
Uit het onderzoek blijkt dat migranten, of hun kinderen, hun achterstand in het onderwijs snel inhalen. Ze spreken en schrijven steeds beter Nederlands. In het voortgezet onderwijs doen juist kinderen met een Marokkaanse achtergrond het steeds beter.
Er zijn ook steeds meer van die gezinnen die thuis alleen maar Nederlands spreken: nu zestig procent, tien jaar geleden veertig procent. Bij Turkse gezinnen gaat die verandering minder snel: daar spreekt veertig procent alleen Nederlands met de kinderen, in 2006 was dat dertig procent.
Maar de betere resultaten in het onderwijs leiden niet tot dezelfde kansen op de arbeidsmarkt. Bijna veertig procent van de migranten heeft flexibel werk, terwijl dat percentage bij witte werknemers ligt op 24 procent. De jeugdwerkloosheid is bij migranten drie keer zo hoog.
Discriminatie speelt volgens het SCP daarin een rol. De onderzoekers zien dat de belevingswereld van witte en niet-witte Nederlanders uit elkaar groeit. Migranten hebben steeds minder het gevoel dat ze erbij horen en vinden dat het maatschappelijk klimaat verhardt, zo blijkt uit het onderzoek.
Verdacht
Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt ook - gebaseerd op gegevens tot eind 2015 - dat op het gebied van criminaliteit het verschil met autochtone Nederlanders in aantallen kleiner zijn geworden. Toch geldt dat allochtonen ongeveer vier keer zo vaak (2,7 procent) verdacht zijn van een misdrijf als autochtone Nederlanders (0,7 procent). Het gaat dan vooral om jonge Antilliaans- en Marokkaans-Nederlandse mannen.
Het SCP zag dat bij deze mannen dat er een piek is in criminaliteit tussen het 15de en 25ste levensjaar. Het Planbureau noemt in dit verband ook de negatieve stereotypen die leiden tot etnisch profileren.
Stemgedrag
Uit een onderzoek onder vijf groepen niet-westerse allochtonen (Surinamers, Turken, Antillianen, Marokkanen en een groep ‘overig’) blijkt dat het stemgedrag op 15 maart 2017 sterk uiteen zal lopen. DENK scoort nauwelijks onder Surinamers en Antillianen, maar is onder Turken de grootste partij. Onder Marokkanen blijft de PvdA het goed doen.