Het is beroerd gesteld met de natuur in Nederland. We bungelen onderaan het lijstje in Europa: van de oorspronkelijke biodiversiteit is nog maar 15 procent over.
Verder bevinden 95 procent van de gebieden, die Nederland volgens de Europese natuurregels moet beschermen, zich in een "ongunstige staat van instandhouding". En met meer dan de helft van de diersoorten in die gebieden, gaat het niet goed.
Wereldwijd zijn door grootschalig verlies van natuur wilde dierenpopulaties vanaf 1970 gemiddeld met 58 procent geslonken. Het staat allemaal in het nieuwe Living Planet Report van het Wereld Natuur Fonds (WNF) dat morgen verschijnt.
WNF publiceert het rapport elke twee jaar om de staat van de aarde en de mate waarin de mens beslag legt op de natuurlijke rijkdommen in beeld te brengen.
Om het tij te keren pleit WNF voor een nationaal natuurherstelplan. De organisatie vreest dat als het wereldwijde natuurverlies in het huidige tempo doorgaat, de omvang van populaties zoogdieren, vogels, vissen, reptielen en amfibieën in 2020 bijna zeventig procent is afgenomen.
"De afname van wilde dieren gaat in een schrikbarend hoog tempo. We dreigen niet alleen orang-oetans, olifanten en neushoorns kwijt te raken, veel meer soorten staan onder druk. Dit verlies raakt op den duur ook onszelf, als de natuur ons niet meer voldoende voedsel, schone lucht en schoon water kan leveren", zegt Kirsten Schuijt, directeur Wereld Natuur Fonds Nederland.
De belangrijkste veroorzaker is de mens, zegt Schuijt. "Dat wisten we al lang, maar dat betekent ook dat de mens een deel kan zijn van de oplossing. En daar ligt de belangrijkste uitdaging."
WNF pleit voor duurzame voedselproductie en groene energie. "We kunnen de wereld voeden en van energie voorzien zonder natuur te vernietigen. Het is nu een kwestie van doen."
Toch is er ook een aantal lichtpuntjes. Op Europees niveau zijn grote stappen gezet op het gebied van waterkwaliteit. Bedrijven moeten zich aan de afspraken houden en ook de waterschappen werken hard. Zo is het water van de Rijn veel schoner geworden.
"Je kunt nu in de Rijn zwemmen", zegt Arthur de Bruin, vis-onderzoeker bij onderzoeksbureau Ravon. "Een van de parameters om te kijken of het goed gaat met de waterkwaliteit is door te kijken hoe het gaat met de vis. Vooral de vissen die jaren weg waren, zijn weer teruggekomen. De totale diversiteit aan vissoorten is nu veel meer op orde dan in de jaren 80. En zelfs de zalm komt terug."
Volgens De Bruin is de aanleg van vistrappen en het omvormen van kanalen die weer beek worden een gunstige ontwikkeling. "De natuurlijke omgeving herstellen, dat rendeert en dat zie je in de visfauna terug."
Het rapport laat ook zien dat het vergroten en verbinden van beschermde gebieden effect heeft. Zo is het aantal reuzenpanda’s toegenomen dankzij jarenlange inzet van de Chinese overheid en hulp van het WNF.
En in Europa is de comeback van de lynx opmerkelijk. Het roofdier was door jacht en ontbossing bijna verdwenen, maar keert op tal van plekken terug door bescherming en herintroductie.
In Nederland zijn de terugkeer van de bever en de otter voorbeelden van succesvolle natuurbescherming én maatregelen om het oppervlaktewater schoner te krijgen.
Wij doen een stapje terug en de natuur een stapje vooruit.
Ook ecoloog Bart Beekers van ARK Natuurontwikkeling ziet het succes. In de Ooijpolder, bij Nijmegen, zijn na zestig jaar de otters terug. Al gaat het nog niet zo snel als Beekers zou willen.
"Het gaat de goede kant op. We geven de natuur meer ruimte. Wij doen een stapje terug en de natuur doet een stapje vooruit. En die ruimte, als we die maar blijven geven, dat is heel belangrijk."
"Dit zijn fantastische voorbeelden dat natuurbescherming echt werkt", zegt WNF-directeur Schuijt. "Dat is hoopvol, maar niet genoeg om het verlies van dieren te stoppen. We moeten verder kijken dan beschermde natuurgebieden en de oorzaken aanpakken die wereldwijd leiden tot verlies van biodiversiteit."
Kunstmest
Zo is er in Nederland niet genoeg leefruimte voor wild. Twee derde van de grond wordt gebruikt voor landbouwgrond. "Door de intensieve manier waarop wij ons voedsel produceren is de biodiversiteit uit Nederland verdwenen", zegt Schuijt.
"Gebieden verdrogen en er is enorm veel kunstmest. Als ik daarbij optel dat een meerderheid van de melkveehouders in de problemen zit, dan denk ik waar zijn we mee bezig, dat moet anders. Wij zijn ervan overtuigd dat je kan zorgen voor goed boeren en kan zorgen voor goed natuurbeheer."
Het WNF pleit voor een Deltaplan. "Wat ons betreft moet het Rijk weer aan zet zijn. Het is bizar dat onze Nederlandse natuur totaal gedecentraliseerd is en er geen centrale regie is", zegt directeur Schuijt.
"Het WNF is gewend aan sombere cijfers, die liegen er niet om, maar tegelijkertijd zien we ook enorm veel kansen voor oplossingen."