Het aantal werkende armen groeit in Nederland. De helft van alle mensen die onder de armoedegrens leeft, heeft een baan. Bij kinderen is dit aantal nog hoger: twee derde van alle arme kinderen heeft werkende ouders. In totaal zijn dat er 240.000.
Annemara (15) hoort samen met haar broertje en zusje bij die groep. Haar vader Gerben de Vos is zelfstandige loodgieter. Hij werkt niet fulltime omdat zijn vrouw langdurig ziek is en soms periodes in het ziekenhuis moet zijn.
"Ik vind het naar voor mijn vader, hij doet zo zijn best. Maar iedere keer is het net niet genoeg. De vaste lasten zijn heel hoog", vertelt Annemara.
Armoedegrens
Het inkomen van het gezin ligt ver onder de armoedegrens. Voor een gezin met drie kinderen is de armoedegrens 2190 euro per maand.
Bij het gezin De Vos komt er per maand 1600 euro binnen, inclusief alle toeslagen. Daar moet 1200 euro aan vaste lasten van af, waardoor er 400 euro overblijft.
Annemara zou graag op dansles willen of muziekles, maar daar is geen geld voor. "Mijn vader zegt steeds, misschien is er volgende maand geld of volgend jaar. Maar tot nu is het er nog niet van gekomen."
"Het is schrijnend dat je werkt voor je geld, maar het niet genoeg is. Ik had tien jaar geleden niet gedacht dat ik een spaarzegellikkende loodgieter zou worden. Dat ik zou moeten schrapen", vertelt Gerben.
Om niet arm te zijn in Nederland heb je een fulltime baan nodig.
Sinds de recessie is armoede in Nederland toegenomen, vooral bij werkenden en gezinnen met kinderen. "Werk is geen garantie meer voor niet arm zijn. Dat heeft te maken met de veranderende arbeidsmarkt", zegt Cok Vrooman van het Sociaal en Cultureel Planbureau.
"Om niet arm te zijn moet je een fulltime baan hebben op redelijk niveau met een behoorlijk zekerheid. En aan dat criterium voldoen steeds minder banen."
Onzichtbaar
Beleid voor deze groep is er amper. Voor gemeenten en hulpverlenende instanties zijn werkende armen vaak een onzichtbare groep. Stichting Leergeld springt in dit gat. Zij helpen kinderen die in armoede leven, ook die bij gemeenten niet aan alle criteria voldoen.
Vooral arme kinderen zijn volgens Vrooman een lastige groep voor gemeenten om in beeld te krijgen. "Die groep zit nog niet in hun bestand en zijn niet makkelijk te vinden. Daar komt bij dat een deel van de ouders zich, in de verwachting dat het op de korte termijn beter gaat, niet meldt voor hulp."