Er is geen enkele aanwijzing gevonden voor een doofpot. Maar er is wel een groot gebrek aan regie en politieke sensitiviteit bij ambtenaren op het ministerie van Veiligheid en Justitie. "Misschien is dat wel erger dan een doofpot", concludeert de commissie-Oosting die de bonnetjesaffaire heeft onderzocht.
Topambtenaren hebben in 2014 en 2015 veel fouten gemaakt bij de afhandeling van de Teevendeal. Maar ze hebben niet doelbewust opdracht gegeven om de zoektocht naar 'het bonnetje' te stoppen.
"Er is niet een opdracht gegeven aan de ict-afdeling om iets niet te doen. Maar er is wel een opdracht uitgebleven om iets wel te doen", zei Oosting.
De commissie maakt zich grote zorgen over de cultuur op het ministerie. De chaos op het ministerie is zo groot dat het departement niet eens in staat is om een gevoelige zaak in een doofpot te stoppen. "Een doofpot vraagt om een strakke regie en organisatie, en van dat alles is geen sprake."
Vooral Pieter Cloo, de hoogste ambtenaar onder toenmalig minister Ivo Opstelten, moet het ontgelden in de conclusies van de commissie. Hij is ernstig tekort geschoten in de regie bij deze politiek gevoelige kwestie. Hij had moeten zorgen dat informatie bij de juiste mensen terechtkwam.
Ook voormalig topambtenaar Gerard Roes krijgt ervan langs. Hij was verantwoordelijk voor de informatievoorziening aan de Tweede Kamer en had moeten voorkomen dat minister Opstelten op 3 juni 2014 in een brief schreef dat er geen back-ups meer waren van het administratiesysteem.
Op bepaalde plekken op en rond het ministerie was toen al duidelijk dat dit waarschijnlijk niet klopte en dat er wel degelijk een back-up was.
De onderzoekers stellen dat het niet zo is dat het bonnetje op de dag dat die brief naar de Kamer ging al bijna was gevonden. Ze wijzen erop dat de back-ups een dag na de brief boven water kwamen en dat ict'ers toen begonnen aan de operatie om ze weer leesbaar te maken.
Dijkhoff en Van der Steur
Kritiek is er ook op minister Ard van der Steur en staatssecretaris Klaas Dijkhoff. Zij stelden dat het bonnetje eerder gevonden had kunnen worden als de "juiste mensen" op de ict-afdeling hadden gezeten.
Die uitspraken doen volgens Oosting geen recht aan de ict-medewerkers. Pas toen Nieuwsuur het bedrag bekendmaakte, werd de ict-dienst aan het werk gezet.
De commissie-Oosting deed vorig jaar onderzoek naar de deal tussen Teeven en crimineel Cees H., en bracht daarover begin december een rapport uit.
Naar aanleiding van interne mails in handen van Nieuwsuur werd het onderzoek eind januari heropend. Uit de mails bleek dat ict-ambtenaren het bonnetje in juni 2014 al bijna hadden gevonden.
Ze waren bezig met het opnieuw bruikbaar maken van oude computerbestanden, maar kregen op 5 juni een mail met het verzoek om daarmee te stoppen.
Chaos
In de mail stond dat het voldoende was dat er was vastgesteld dat een back-up beschikbaar was. Om verder te zoeken naar het bonnetje was eerst goedkeuring van de directie nodig.
Die beslissing van hoge ambtenaren om verder te zoeken, is nooit gemaakt. Het verzoek daarvoor is verzand geraakt in de chaos die heerst op het ministerie, concludeert Oosting nu.
Pas toen Nieuwsuur het bonnetje naar buiten bracht, negen maanden later, werd de zoektocht afgemaakt. Met succes, op 8 maart 2015 werden op het ministerie betalingsgegevens gevonden. Een dag later traden minister Opstelten en staatssecretaris Teeven af.