Reactie minister Lodewijk Asscher

Dit schrijft minister Asscher vandaag in een brief aan de Tweede Kamer:

"Het getal van 146.000 deelnemers is slechts een tussenstand gedurende de looptijd van de plannen. Dit aantal zal met de tijd nog aanzienlijk stijgen. Ik deel daarom de visie niet dat er iets is misgegaan. Wel is gebleken dat het in veel gevallen meer voorbereidingstijd vergde van de uitvoerders van het plan om een de uitvoering goed op de rails te krijgen. Dit is bij de planvorming vaak onderschat.

Op basis van de thans beschikbare gegevens is niet vast te stellen om hoeveel unieke deelnemers/mensen het gaat. Dit kan pas bij de eindevaluatie worden vastgesteld als de uitvoerders de burgerservicenummers van de deelnemers hebben aangeleverd. Eind 2016 zal op basis van de dan afgeronde sectorplannen een eerste evaluatierapport verschijnen.

Sectorplannen beogen niet om nieuwe banen te creëren. Nieuwe banen moeten ontstaan door het aantrekken van de economie. Dit wordt door het kabinet via andere wegen gestimuleerd. De sectorplannen helpen onnodige werkloosheid te voorkomen en de kansen die de aantrekkende economie biedt optimaal te benutten.

De sectorplannen dragen bij aan duurzame inzetbaarheid van werknemers en een betere werking van de arbeidsmarkt binnen en/of tussen sectoren, ook op langere termijn. Dit door mensen te scholen en gezond te houden en waar nodig mobiel te kunnen laten zijn op de arbeidsmarkt. De sectorplannen dragen daarmee bij aan het voorkomen van werkloosheid en het verbeteren van het functioneren van de arbeidsmarkt.

In totaal werden tot op heden bijna 19.000 werknemers aan het werk geholpen, onder andere op 17.000 leer-werkplaatsen. De 17.000 extra leerwerkplekken zouden er zonder sectorplannen niet geweest zijn. De additionaliteit ten opzichte van het reguliere aantal leerwerkplekken was voorwaarde voor de cofinanciering."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl