Werkgevers moeten werknemers eerder in vaste dienst nemen, maar daarentegen mensen die in vaste dienst zijn, makkelijker kunnen ontslaan. Dat is het doel van de nieuwe Wet Werk en Zekerheid, die op 1 juli ingaat. De wet moet de doorgeschoten flexibilisering op de arbeidsmarkt aan banden leggen.
Nu hoeven werkgevers mensen pas na drie jaar in vaste dienst te nemen. De nieuwe wet verkort dat naar twee jaar. Het kabinet verwacht dat bedrijven eerder personeel in vaste dienst nemen als ze er ook sneller en goedkoper weer van af kunnen.
Minister van Sociale Zaken Lodewijk Asscher is vanavond te gast. Over de vraag of de wet niet onbedoeld een averechts effect heeft? Asscher erkent dat de nieuwe wetgeving niet iedereen een vast contract gaat opleveren. Wel zijn er volgens hem steeds meer bedrijven die zich aan de nieuwe regels willen houden.
Gevolgen
In een gesprek met het Financieele Dagblad zei minister Asscher dat hij de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) aan zal passen als na drie jaar blijkt dat hij niet werkt. Ook heeft de minister toegezegd om na een half jaar een eerste meting te doen over de gevolgen van de wet.
Er moet een einde komen aan de doorgeschoten flexibilisering en ‘Amerikanisering' van de Nederlandse arbeidsmarkt.
De minister verwacht in het begin een toename van het aantal rechtszaken om arbeidsgeschillen uit te vechten, omdat door de WWZ werknemers in hoger beroep mogen gaan. Uiteindelijk leidt dat juist tot minder rechtszaken, denkt Asscher, omdat de hoger beroep-uitspraken vanzelf voor ieder gelijk geval gelden.
Melden
Asscher is "verbijsterd" over de weerstand tegen de WWZ. "Waarom verzet je je er zo fel tegen dat die mensen de keus krijgen om in vaste dienst te komen?", zei hij in een interview, met NRC Handelsblad.
Bedrijfstakken en werknemers die vinden dat ze recht hebben op een uitzondering, zoals seizoenswerkers in de land- en tuinbouw of muzikanten die tijdelijk een zieke vervangen in een orkest, mogen zich bij Asscher melden.
