Geert Groot Koerkamp
Correspondent Rusland
De val van het Assad-regime in Syrië heeft ook ver buiten het Midden-Oosten ingrijpende gevolgen. Zeker voor Rusland, dat altijd nauwe militaire banden met het land onderhield. Het Kremlin liet vandaag weten dat er nog geen besluit is genomen over de toekomst van de Russische bases in Syrië.
Intussen zijn er nog geen aanwijzingen dat Rusland daadwerkelijk is begonnen met het terughalen van militairen en materieel, een proces dat maanden kan gaan duren. Als dat gebeurt, is dat ook een tegenslag voor verschillende landen in Afrika.
Marine- en luchtmachtbasis
Tot 2015 beschikte Rusland over een bescheiden steunpunt voor de marine in de Syrische havenstad Tartus. Al sinds 1971 maakte de Sovjet-Unie hiervan gebruik. Nadat Rusland militair betrokken was geraakt bij de strijd in Syrië, werden de faciliteiten daar uitgebreid en gemoderniseerd. Tartus was voor de Russen cruciaal voor vlootoperaties in de Middellandse en Rode Zee.
Vooral vanuit de Zwarte Zee pendelden voortdurend Russische schepen naar Tartus om de troepen in Syrië te bevoorraden. Dat gebeurde tot 2022, toen Turkije de Bosporus afsloot voor marineschepen. Maar Tartus ging ook steeds meer functioneren als doorvoerhaven voor Russische (militaire) goederen op weg naar Afrikaanse bestemmingen.
Tegelijkertijd kreeg Rusland de beschikking over de luchtmachtbasis Khmeimim in de Syrische provincie Latakia. Van hier voerden de Russen tienduizenden vluchten uit voor bombardementen in Syrië. Maar net als de haven van Tartus ging ook Khmeimim steeds meer fungeren als een belangrijke hub voor Russische missies en wapenzendingen naar Afrika.
Zeker sinds het begin van de Russische inval in Oekraïne moesten Russische vrachtvliegtuigen met een omweg vliegen, via de Kaspische Zee, Iran en Irak. Voor langere vluchten van Russische transportvliegtuigen naar Afrikaanse landen was daarom een tussenlanding in Syrië noodzakelijk.
Het wegvallen van deze schakels zou een gevoelige knauw voor de Russische operaties in Afrika betekenen, want vergelijkbare faciliteiten zijn niet direct voorhanden. Tobruk (in het door de troepen van generaal Haftar gecontroleerde deel van Libië) en Port Sudan zijn genoemd als mogelijke alternatieven voor Tartus.
Rusland onderhoudt al lange tijd militaire banden met landen in Afrika, maar zeker in de afgelopen jaren heeft het zijn invloed op het continent fors uitgebreid. Zo sturen de Russen munitie en manschappen naar de Centraal-Afrikaanse Republiek, Burkina Faso, Mali en Niger. Landen die in de afgelopen jaren de banden met oud-kolonisator Frankrijk hebben doorgesneden.
In Mali bijvoorbeeld, vechten huurlingen van het Africa Corps (voorheen de Wagner Groep) zij aan zij met het leger tegen verschillende jihadistengroepen en Toeareg-opstandelingen. Maar wat zij precies uitvoeren is schimmig: volgens onderzoek van mensenrechtenorganisaties maken de Russen zich geregeld schuldig aan ernstige misdaden, zoals buitengerechtelijke executies.
Ook is het niet duidelijk om hoeveel Russische huurlingen het precies gaat. Deskundigen schatten dat het er in Mali een stuk of duizend zijn, die verspreid over het land opereren. In buurland Burkina Faso gaat het om enkele honderden. Sinds hun komst is het er in de Sahel niet veiliger op geworden. Sterker nog, het aantal aanslagen en burgerdoden neemt juist verder toe. De Russen worden daar zelf ook door geraakt: bij een hinderlaag in het noorden van het land werden dit najaar tientallen Russische leden van het Africa Corps gedood.
Onrust in Afrikaanse landen
Dit soort grote nederlagen leidt ook tot politieke onrust in de Afrikaanse hoofdsteden. Daar kijken ze naar andere partners, zoals Iran en Turkije. Deze landen kunnen de komende tijd mogelijk een nog grotere rol krijgen, als Rusland in de logistieke problemen komt vanwege het wegvallen van hun bases in Syrië.
Ook is het de vraag of de militaire leiders in de Sahel, die aan de macht zijn gekomen middels staatsgrepen, door het (tijdelijk) wegvallen van de Russen aan het wankelen worden gebracht. Een nieuwe coup ligt er altijd op de loer. Zeker in Mali, waar terroristische organisaties zoals het aan al-Qaida gelieerde JNIM aan een opmars bezig zijn. De terreurgroep publiceerde vorige week maandag een felicitatie aan het adres van Syrië "voor het omslaan van een zwarte bladzijde in de geschiedenis".
Rusland zal ongetwijfeld proberen in Syrië voet aan de grond te houden, maar het is onduidelijk hoe groot de kans daarop is. Volgens het Kremlin is die beslissing aan de nieuwe Syrische machthebbers, waarmee Moskou achter de schermen contact zegt te onderhouden.