Stortplaatsen Rijkswaterstaat voor verontreinigde bagger lopen sneller vol
Speciale stortplaatsen voor zwaar vervuilde bagger lopen veel sneller vol dan verwacht. Dit gebeurt doordat bijna alle rivieren in Nederland zwaar vervuild zijn met PFAS. Dat bevestigt Rijkswaterstaat na berichtgeving in Trouw.
Sinds 2019 gelden er strengere regels met betrekking tot PFAS. Daardoor moet er twee keer zo veel bagger worden afgevoerd.
Rijkswaterstaat heeft begin deze eeuw voor verontreinigde bagger speciale stortplaatsen aangelegd, onder meer in het Hollands Diep, het Ketelmeer en op de Maasvlakte. Daar zou minimaal vijftig jaar gestort kunnen worden. Maar volgens Trouw denken de baggeraars dat de stortplaatsen al over tien tot vijftien jaar vol zitten. Rijkswaterstaat houdt het op twintig jaar.
Omdat de aanleg van nieuwe stortplaatsen al gauw tien jaar duurt, zegt Rijkswaterstaat dat medewerkers nu al moeten gaan nadenken over oplossingen voor het geval de depots vol zijn. "Stoppen met baggeren is geen optie."
De stortplaatsen lopen niet alleen sneller vol door verscherpte regels rond PFAS, maar ook zit er veel PFAS in de rivieren vanuit Duitsland. Dat land weigert te stoppen met industriële lozingen in de Rijn. In Nederland worden de lozingen van PFAS-stoffen al afgebouwd en staan de chemische stoffen op een lijst van zeer zorgwekkende stoffen.
Uit onderzoek van Trouw blijkt dat er vorig jaar 1,7 miljoen kubieke meter bagger werd gestort in de opslagplaatsen. Dat komt neer op 85.000 vrachtwagenladingen. Zo'n 15 procent daarvan zou zeer licht verontreinigd zijn met PFAS en voor 2019 was het niet nodig om dat in de stortplaatsen te deponeren.
Bij baggeren wordt grond van de waterbodem gehaald. Het is nodig om rivieren bevaarbaar te houden en vaargeulen op diepte te houden. Ook wordt het gedaan om onder meer natuurherstel te bevorderen.