Blijf-van-mijn-lijfhuis, begin jaren 80
In samenwerking met
NH
NOS Nieuws

Opvang bij huiselijk geweld na vijftig jaar nog steeds nodig

Het jubileumfeest is onlangs gevierd. Maar vijftig jaar na de opening van het eerste officiële blijf-van-mijn-lijfhuis in Amsterdam is er weinig reden tot vreugde. De opvang bij huislijk geweld blijft actueel. In Amsterdam opent binnenkort een tweede vestiging van wat tegenwoordig een Oranje Huis wordt genoemd.

"Amsterdam is straks de eerste stad in Nederland met een tweede huis en dit is de eerste uitbreiding in tijden", zegt Leonie Hutten van de Blijf Groep bij AT5. Maar het kan niet anders, stelt ze.

De vraag naar opvang is zo groot dat er meestal alleen 'noodbedden' in de crisisopvang beschikbaar zijn voor iemand die acuut weg moet uit haar of zijn woning. Hutten: "Ondanks dat er met het nieuwe Oranje Huis maar acht plekken bijkomen, hopen we wel dat vrouwen hierdoor eerder een plek kunnen krijgen."

Samen met een groep andere jonge vrouwen was het Anita Aerts die begin jaren 70 met het voorstel kwam om vrouwen bij huiselijk geweld op te vangen in speciale huizen. Aerts had het idee opgepikt op een reis naar Engeland. "Toen wisten we: dat willen we ook", vertelt ze nu.

Samen met een groep 'beroepskrakers' kraakte ze in 1973 een pand midden in de binnenstad en begon met provisorische opvang. Kort daarna wees de gemeente een plek aan voor het eerste officiële blijf-van-mijn-lijfhuis, dat in 1974 openging in de buurt van het Amstelstation.

"Het waren stapelbedden in één grote ruimte, met nog twee of drie andere plekjes", aldus Aerts. "De een kwam binnen met alle nodige documenten, maar de ander rende echt weg uit huis als de nood hoog was en kwam radeloos bij ons aan. Terwijl wij ook maar zelf uitvonden wat we allemaal moesten doen."

Geheime plekken

Jarenlang werd niet bekendgemaakt waar de blijf-van-mijn-lijfhuizen waren gevestigd. Ze zaten op geheime plekken, om te voorkomen dat mannen de plek zouden ontdekken waar de vrouwen en kinderen schuilden.

Om diezelfde reden zaten de blijf-van-mijn-lijfhuizen ook verspreid door de steden. In 2011 ging dat beleid om. Er zijn nog steeds anonieme huizen, maar ook blijfhuizen waarvan de plek juist wel bekend is. Verder zijn er aparte woningen waar volwassenen en kinderen terecht kunnen. Een groot verschil met vroeger is ook dat in alle gevallen direct hulpverlening beschikbaar is.

"Maar huiselijk geweld komt voort uit relaties en een relatie verbreken doe je niet zo maar", zo onderbouwt Hutten de inzet van hulpverleners. Daarbij kan ook de 'pleger' van huiselijk geweld worden betrokken. "We waren van tevoren best wel bang dat de plegers woedend voor de deur zouden staan, maar dat valt heel erg mee", aldus Hutten. Zij benadrukt wel dat slachtoffers ermee moeten instemmen dat de plegers betrokken worden bij de hulp.

Het sluipt erin

Eveline (achternaam bij redactie bekend) woont nu ongeveer een jaar samen met haar kinderen in het Oranje Huis in Amsterdam. Er wonen vrouwen, en soms ook mannen, die slachtoffer zijn van huiselijk geweld, vertelt ze. Zelf is ze zowel mentaal als fysiek mishandeld.

Het begon jaren geleden met het controleren van haar leven. "Zoiets sluipt erin en dat heb je eerst niet door", aldus Eveline. "Het begon met belletjes en appjes dat hij niet wilde dat ik met bepaalde mensen omging; dat hij wilde dat ik ander werk zou zoeken."

Uiteindelijk ging die controle over naar fysiek geweld: "Wat begon als discussie werd een ruzie, daar kwam een klap bij. Een klap werd een trap, en aan het eind lag ik op de grond als hij me aan mijn kraag tegen de muur had gesmeten."

Ze woont dus nu gescheiden van haar partner. Toch vindt ze het belangrijk dat die bij de hulpverlening wordt betrokken, vooral voor haar kinderen: "Mijn kinderen hebben wel door wat er is gebeurd en kregen dingen mee in ruzies. Maar hij heeft de kinderen niets aangedaan en zij houden ook van hun vader. Dus ik denk dat het een hele goede ontwikkeling is om hem erbij te betrekken", zegt ze. "Al vind ik dat soms ook heel moeilijk."

Sociale media

Volgens initiatiefneemster van het eerste uur Anita Aerts is het goed dat er meer plekken bijkomen: "Als dat meer mensen helpt, is het alleen maar positief." De hulpvraag is wel veranderd, ziet ze: "Vroeger was er alleen geweld als de pleger en slachtoffers samen waren. Met alle sociale media van nu zijn er veel meer vormen van geweld. En ondanks dat je niet altijd weet wat je kunt doen, is dat geen reden om niets te doen."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl