De Bruijn na 20 jaar herenigd met succescoach: 'Door verkeerde instructie miste je goud'
Vier keer olympisch goud. Twee keer zilver en twee keer brons. Het is een score waar een olympische atleet mee kan thuiskomen.
De acht medailles vormen de oogst waarmee zwemster Inge de Bruijn (50) zich de succesvolste Nederlandse sporter op de Zomerspelen mag noemen. Een score waarmee ze wielrenster Leontien van Moorsel (4-1-1) en dressuuramazone Anky van Grunsven (3-5-1) achter zich laat.
Die oogst heeft ze voor een groot deel te danken aan één man: de Amerikaanse zwemcoach Paul Bergen. Zijn Spartaanse trainingsmethodes dwongen haar om tot het uiterste te gaan.
In Andere Tijden Sport (vanavond om 22.20 uur op NPO 1) keert De Bruijn voor het eerst in twintig jaar terug naar de man die van haar de beste zwemster ter wereld maakte: "Hij heeft zoveel betekend voor mij, in allerlei opzichten. De twee belangrijkste mensen in mijn leven zijn toch wel mijn moeder en hij."
Denkend aan De Bruijn stelt Bergen tot op de dag van vandaag steevast dezelfde vraag: wat als? Wat als de Amerikaan zijn pupil in 2004, tijdens de Olympische Spelen van Athene, op de 100 meter vlinderslag met een andere opdracht het water in had gestuurd?
Wat als hij haar had gezegd niet zo hard mogelijk van start te gaan om daarna wel te zien waar het schip zou stranden? Wat als hij haar op het hart zou hebben gedrukt de eerste baan rustig af te gaan en in de tweede 50 meter te vertrouwen op haar eindschot?
Bergen weet het antwoord inmiddels. "Dan had ze ook daar goud gewonnen, waar ze nu bleef steken op brons."
De Bruijn heeft het Bergen ('Coach B', zoals ze hem vaak liefkozend noemt) nooit kwalijk genomen. Daarvoor heeft ze te veel respect en ontzag voor de zwemtrainer, een man die ze voor eeuwig in haar hart heeft gesloten.
Zwemmen als uitlaatklep
Minstens zo belangrijk als talent is volgens De Bruijn de factor toeval geweest tijdens haar loopbaan. Als ze zeven jaar oud is, zoekt haar moeder samen met drie kinderen haar toevlucht in een blijf-van-mijn-lijfhuis.
"Mijn vader was een alcoholist die zich te buiten ging aan fysiek en verbaal geweld", herinnert ze zich die periode. De kleine Inge zoekt haar heil in het water. "Zwemmen werd mijn uitlaatklep. Die periode heeft me echt gevormd."
De Bruijn kwalificeert zich twaalf jaar later voor de Spelen van Barcelona. In de Catalaanse hoofdstad wordt ze in 1992 achtste op de 50 vrij en 4x100 wissel en negende op de 100 vlinder.
De Zomerspelen in Atlanta moeten haar moment van ultieme glorie worden, maar toenmalig trainer Jacco Verhaeren neemt haar in 1996 niet mee. Reden? Te wispelturig.
De Bruijn vertrekt naar de Verenigde Staten voor een vakantie. Daar stelt collega-zwemmer Roque Santos haar voor aan Bergen. De ontmoeting met de man die op dat moment zes olympische medaillewinnaars heeft afgeleverd, is er een die haar leven voorgoed zal veranderen.
Het motto van Bergen: hard zwemmen kan iedereen op dit niveau, het is de fitste en sterkste atleet die wint. En dus transformeert De Bruijn in het land van de onbegrensde mogelijkheden van nukkige zwemster tot toegewijde atlete.
In trainingen werkt ze zonder morren sets van 12 x 400 meter vlinderslag af. Tijd om uit te rusten is er niet, wie moet plassen doet dat maar in het badwater. Ze moet touwklimmen zonder gebruik te maken van haar benen en werkt daarna twintig sit-ups en veertig push-ups af. En dat driemaal achter elkaar. De Bruijn traint zo hard, dat haar vetpercentage uiteindelijk 8 bedraagt. "Ik was een lean mean machine."
Molenwieken
Minstens zo belangrijk is de verandering in haar techniek die Bergen doorvoert. Op de vrije slag leert hij De Bruijn in 1999, een jaar voor de Spelen van Sydney, te zwemmen met gestrekte armen. 'Molenwieken', in jargon. De zwemster heeft volgens haar trainer zoveel watergevoel dat hij de gok aandurft. "Ze zwom als een pianospeler. Alle bewegingen waren fijnbesnaard."
Alle puzzelstukjes vallen in elkaar, iets dat in de vijf jaar die volgen niet verandert. De Bruijn zwemt in totaal 52 nationale en 11 wereldrecords. In Sydney is ze goed voor drie goud en één zilver. Het wereldrecord van 56,61 dat ze op de 100 meter vlinderslag zwemt, houdt acht jaar stand. In Athene komen daar één goud, één zilver en twee brons bij.
De inmiddels hoogbejaarde Bergen telt zijn zegeningen. Hij noemt het een voorrecht deel te hebben uitgemaakt van De Bruijns loopbaan. "Ik had me geen betere zwemster kunnen wensen. Ze was de laatste atlete waarmee ik werkte. En de beste."