Een Grand Départ in Italië, een etappe over grindwegen en een finale in Nice in plaats van op de Champs-Elysées in Parijs. De 111de editie van de Ronde van Frankrijk gaat komende zaterdag van start en is om drie redenen uniek.
De Tour dook in het verleden vaker over de grens met Italië, maar de openingsetappe vond daar nog niet eerder plaats. De primeur is voor Florence, waar Mathieu van der Poel in 2013 wereldkampioen werd bij de junioren. Een voorbode?
We werpen een blik op het Tour-parcours en omcirkelen tien etappes waar je - op voorhand - maar beter voor kan thuisblijven deze zomer.
Etappe 1: zeven beklimmingen (!)
Een begin om u tegen te zeggen. Via 206 heuvelachtige kilometers, met daarin 3.600 hoogtemeters, rijdt het peloton naar badplaats Rimini. De rassprinters hoeven niet hardop te dromen van de eerste gele trui.
Naast dat eerste leiderstricot zal er ook flink worden gestreden om de eerste bolletjestrui, want er zijn direct al 23 bergpunten te verdienen.
Niet onbelangrijk: na de zevende en laatste beklimming in San Marino is het nog 26 kilometer vlak tot aan de Adriatische kust.
Etappe 3: Nederlandse driekleur?
Om eerlijk te zijn: ook etappe twee is er één om voor thuis te blijven, met twee keer de steile San Luca-beklimming in de finale, maar we zoomen vanuit Nederlands oogpunt graag in op de derde etappe. Want de Nederlandse topsprinters zullen deze met rood hebben omcirkeld.
Na ruim 230 kilometer (de langste etappe van deze editie) is het voor Dylan Groenewegen, Fabio Jakobsen en Danny van Poppel uitkijken naar een massasprint in de straten van Turijn.
Groenewegen is in vorm, getuige zijn zege op het NK afgelopen zondag. Wint de regerend Nederlands kampioen voor het eerst sinds 2000 (Leon van Bon in Tours) weer eens een Tour-etappe?
Etappe 4: nu al de Galibier
Op de vierde dag gaat het vanuit de start in Pinerolo al geleidelijk omhoog naar Sestrières, een klim van bijna veertig kilometer lang die het slotakkoord vormt van het Grand Départ in Italië, want daarna duikt het peloton Frankrijk in.
Na de Col de Montgenèvre, eveneens tweede categorie, gaat het via de Col de Lautaret naar de top van de Galibier op 2.642 meter hoogte - vaak het dak van de Tour, maar dit jaar niet.
Er liggen daar 8, 5 en 2 bonusseconden klaar voor de drie renners die als eerste boven zijn. Het is één van de vier bonuspunten deze Tour. Vervolgens is het nog 19 kilometer dalen tot de finish.
Etappe 7: eerste tijdrit
De Tour eindigt na drie weken koers met een tijdrit, maar eerst staat er in de wijnstreek ten zuiden van Dijon ook een race tegen de klok gepland.
Hoe verhouden de topfavorieten zich in een tijdrit tot elkaar? In totaal moet er deze Tour 59 kilometer individueel worden afgelegd. Dat is sinds 2013 niet meer zoveel geweest.
Etappe 9: veertien gravelstroken
Aan het einde van de eerste week wacht nog een loodzware etappe over liefst veertien gravelstroken van in totaal 32,2 kilometer.
Een aantal van deze zogeheten chemins blanc lag twee jaar geleden ook in de Tour de Femmes en daar leverde het spektakel op, dus het was wachten op het moment dat de ASO deze wegen ook in de manneneditie zou opnemen. En pas op, het is allesbehalve vlak.
Etappe 10: waaiers?
Op de eerste rustdag is het reikhalzend uitkijken naar de weersverwachtingen. Een dag later is namelijk de tiende rit naar Saint-Amand-Montrond en dat is grotendeels een kopie van de tiende etappe uit de Tour van 2013, waarin waaiers een slagveld veroorzaakten.
De Tour werd daar op stelten gezet door de renners van QuickStep en Belkin (met Bauke Mollema en Laurens ten Dam), met Alejandro Valverde die bijna tien minuten verloor. De laatste 62 kilometer zijn dezelfde als in de route van elf jaar geleden.
Etappe 14: Pyreneeën
De eerste rit van een ongekend zwaar tweeluik over acht Pyreneeën-cols. De eerste is de Tourmalet, de berg van de buitencategorie die het vaakst beklommen is in de Tour-historie. De slotklim op zaterdag is Pla d'Adet, óók buitencategorie.
En dan is het slechts de opmaat naar een spectaculaire Franse feestdag op zondag.
Etappe 15: Plateau de Beille
Vanuit Loudenvielle gaat het in de vijftiende etappe, de laatste rit voor de tweede rustdag, direct omhoog de Peyresourde op. Een rit met 4.800 hoogtemeters op quatorze juillet.
In 1998 (Marco Pantani), 2002, 2003 (Lance Armstrong) en 2007 (Alberto Contador) was de winnaar op Plateau de Beille ook degene die in Parijs op de bovenste trede van het eindpodium stond. De laatste keer dat de Tour de berg aandeed, was in 2015. Toen won de Spanjaard Joaquim Rodríguez.
Sommigen noemen het de koninginnenrit, maar die moet dan nog volgen.
Etappe 19: dak van de Tour
Dat is namelijk de negentiende rit, met finish in het wintersportoord Isola 2000, op de grens met Italië. Onderweg moeten de renners opnieuw over twee beklimmingen van de buitencategorie: de Col de Vars en de Cime de la Bonette.
Laatstgenoemde is eigenlijk de Col de la Bonette Restefond met een extra lusje, waardoor de top op 2.802 meter boven zeeniveau ligt. Het is de hoogste doorgaande weg van Europa.
De Bonette lag in 2008 voor het laatst op de route. Toen viel de Zuid-Afrikaan John-Lee Augustyn in de afdaling in het ravijn.
Etappe 20: nog eens 4.600 hoogtemeters
En dan nog zit het klimwerk er niet op. In de twintigste rit wachten de Col de la Turini, de Col de la Colmiane en de Col de la Couillole, bekende namen uit de voorjaarswedstrijd Parijs-Nice. Met 4.600 hoogtemeters moet er meer bergop worden gereden dan een dag eerder, maar het is vooral ook een rit voor stuurmanskunstenaars.
Er liggen liefst vijftig haarspeldbochten in de 42 kilometer die op de voorlaatste dag in dalende lijn gaan.
En als na al dat klim- en daalwerk de Tour nog niet is beslist, dan moet dat een dag later gebeuren middels een glooiende slottijdrit van 33 kilometer tussen Monaco en Nice.
Het is voor het eerst sinds 1989, toen Greg Lemond de Tour won met een minieme voorsprong van 8 seconden op Laurent Fignon, dat de ronde op die manier eindigt.