Een op de vijf inwoners op Aruba is vluchteling of zoekt bescherming
Aruba voert een opmerkelijk lijstje aan van de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR: per hoofd van de bevolking huisvest het eiland de meeste vluchtelingen ter wereld. Eén op de vijf inwoners is op Aruba vanwege gedwongen migratie, meldt het Global Trends 2023-rapport van de UNHCR, dat vandaag is uitgekomen.
Ook Curaçao staat in de top vijf, op de vierde plek. Daar is één op dertien mensen een vluchteling.
Het aantal mensen dat wereldwijd op de vlucht is, bereikt opnieuw recordniveaus. Het zijn er ruim 117 miljoen, meldt de UNHCR. Vorig jaar waren het er nog 110 miljoen. Door de recente conflicten, zoals in Sudan, Gaza en Myanmar, slaan opnieuw mensen op de vlucht en is er dringend een oplossing nodig. De wereldwijde groep vluchtelingen is net zo groot als het inwonertal van Japan.
Economische vluchtelingen
Dat Aruba de VN-lijst aanvoert, komt vooral door de 17.000 Venezolanen op het eiland. Zij zijn de binnenlandse onrust onder het bewind van Nicolas Maduro ontvlucht, vooral naar Colombia en Brazilië, maar dus ook naar de Caribische eilanden van het Nederlandse Koninkrijk.
De Venezolanen zijn politieke vluchtelingen en mensen die vluchten voor geweld, maar ook mensen die in hun eigen land niet kunnen overleven. Zo hebben ze een ziekte, bijvoorbeeld diabetes, maar kunnen ze in Venezuela daar geen medicijnen voor krijgen.
Een vlucht van het noorden van Venezuela naar Aruba of Curaçao ligt dan voor de hand, want de afstand is maar klein. Maar Curaçao heeft geen asielprocedure en erkent ook het internationale vluchtelingenverdrag niet. Aruba kent die wetgeving en verdragsverplichting wel, maar ziet de Venezolanen als economische vluchtelingen, waardoor zij nauwelijks in aanmerking komen voor bescherming.
Busjes naar illegaal werk
Het gevolg is dat bijna alle Venezolanen op Aruba en ook de 17.000 Venezolanen op Curaçao geen verblijfspapieren hebben en ondergedoken zijn. Ze krijgen geen medische zorg, onderwijs of officieel werk. De overheid voert geen actief opsporingsbeleid, maar wie per ongeluk tegen de lamp loopt, wordt meteen uitgezet.
Officieel werken en belasting afdragen mag dus niet, maar dat betekent niet dat er niet gewerkt wordt. Wie voor zonsopgang in de binnenstad van Curaçao komt, ziet veel bedrijvigheid van mensen die hun weg zoeken naar werk. Ze spreken geen Papiaments, maar Spaans. Busjes rijden langs, stoppen en laden mensen in, op weg naar illegaal werk.
In veel sectoren van de economie, bijvoorbeeld de bouw, wordt gebruik gemaakt van deze illegale arbeid. Het uitblijven van een actief opsporings- en uitzettingsbeleid op beide eilanden, betekent volgens ingewijden maar één ding: Aruba en Curaçao hebben het 'illegale' arbeidspotentieel nodig om de economie draaiende te houden.
Aanzuigende werking
Vanuit maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven is er een roep om het Venezolaanse arbeidspotentieel officieel te maken, maar tot nog toe is die roep aan dovemansoren gericht.
De regeringen van Aruba en Curaçao zijn doodsbang voor een aanzuigende werking. Ze willen voorkomen dat er nog meer vluchtelingen komen. Aruba houdt om die reden de grens op de luchthaven voor Venezolanen nog steeds potdicht, maar de plek op de UNHCR-lijst doet vermoeden dat dat beleid weinig effectief is.