Vijftien afzeggers en weinig trek in WK: 'Nederlandse ijshockeyers zijn verwend'
Ronald van Dam
redacteur en commentator NOS Sport
Ronald van Dam
redacteur en commentator NOS Sport
Vijftien spelers die met een blessure afzegden of gewoon geen trek hadden in een WK. Degradatie naar het vierde wereldniveau. Het gaat niet goed met de Nederlandse ijshockeyers.
Oud-international Nico van Galen Last luidt de noodklok. "Als je niet oppast, wordt dit de standaard."
"Nederlandse ijshockeyers zijn een beetje verwend", vindt Van Galen Last, die 78 interlands speelde en tegenwoordig analist is bij NOS Sport. "Je krijgt wat je sport waard is en dat begint met het Nederlands team. Dat is het boegbeeld dat media-aandacht moet genereren."
Gouden jaren
Jack de Heer, Larry van Wieren en Corky de Graauw. Het zijn de namen van Canadese ijshockeyers met een Nederlands paspoort met wie Nederland in 1980 eenmalig deelname afdwong aan de Olympische Winterspelen. Verdediger Rick van Gog vergaarde met zijn bodycheck op de Canadese superster Guy Lafleur zelfs eeuwige roem in de Canadese versie van Triviant.
Het waren de gouden jaren van het Nederlandse ijshockey. Oranje speelde tegen toplanden als Canada, Finland en de toenmalige Sovjet-Unie. Volgend jaar zijn bij het WK in divisie 2A de Verenigde Arabische Emiraten, Israël en Australië de tegenstanders, niet bepaald ijshockeylanden.
"Als fan zou ik natuurlijk ook veel liever zien dat we in de Top Divisie zouden spelen", zegt Jan Hopstaken. Niet dat de voorzitter van IJshockey Nederland de terugval wil bagatelliseren, "maar in normale doen horen we thuis in 1B. Vijftien afzeggers is inderdaad veel. Dat heeft niet geholpen."
Blessures, pijntjes na een lang seizoen, werk, privéomstandigheden; er zijn volgens Hopstaken legio redenen waarom potentiële internationals hebben afgezegd voor het WK in Litouwen. "De jongens die er wel waren, hebben weliswaar alles verloren, maar zijn geen enkele wedstrijd weggespeeld. Ze hebben alles gegeven."
Een van de vijftien afzeggers is de 28-jarige aanvaller Reno de Hondt, die met Tilburg Trappers al sinds 2015 in de Oberliga Nord speelt, het derde Duitse niveau. De club uit Tilburg is de Nederlandse competitie ontgroeid.
"Met Tilburg stonden we in de halve finales van de play-offs. Het lange seizoen heeft erin gehakt", legt De Hondt uit. "Ik heb een dochtertje van net één, die ik acht maanden lang nauwelijks had gezien. Dan is het ook wel fijn om even bij je gezin te zijn. Hopelijk ben ik er volgend jaar weer bij, ik bekijk het per jaar."
Kazachse competitie
Een andere speler die Nederland goed had kunnen gebruiken, is Mike Dalhuisen, die sinds 2018 niet meer voor de nationale ploeg uitkomt. In zijn geval als gevolg van een conflict met bondscoach Doug Mason.
"Ik speelde destijds in de Kazachse competitie, toen ik voor het WK werd opgeroepen", vertelt de 35-jarige verdediger, die net aan een nieuw profavontuur bij de Sidney Ice Kings in Australië is begonnen. "Ik wilde Kazachstan niet uit, omdat ik bang was om mijn achterstallige salaris niet te krijgen. Mason heeft toen de deur dichtgegooid en sindsdien heb ik nooit meer iets gehoord van de bond."
Geconfronteerd met het grote aantal afzeggers bij Oranje antwoordt Dalhuisen: "Geen vrij willen nemen van je werk, zoiets gaat er bij mij niet in. Het hoort een droom te zijn om voor het Nederlands team te spelen."
Op de vraag of hij zelf ooit nog het goede voorbeeld gaat geven, antwoordt Dalhuisen: "De bond mag altijd bellen. Maar er moet wel een goed plan liggen. Zomaar een keertje aan een WK meedoen, heeft niet zoveel zin. Zeker met het risico op blessures. Ik verdien er wel mijn brood mee."
Van Galen Last hoort het hoofdschuddend aan. "Als je geblesseerd bent, dan ben je geblesseerd. Maar ik heb ook weleens onder een bondscoach gespeeld die me niet lag. Je hoeft toch niet bij hem in bed te slapen. Je luistert naar zijn aanwijzingen, gaat het ijs op en doet je best."
Hoe nu verder?
Op de vraag hoe de neerwaartse spiraal doorbroken kan worden, zegt bondsvoorzitter Hopstaken. "Na de zomer zullen we de groep van veertig potentiële internationals benaderen. Nu krijgen ze een vergoeding van 150 euro per toernooi. Daar gaan we echt geen 2.000 euro van kunnen maken. De belangrijkste vraag is hoe we hen binnen de mogelijkheden zo serieus mogelijk kunnen nemen."
"Het gaat niet om die paar tientjes", vindt Van Galen Last. "Mijn generatie bedankte niet. Je wilde gewoon in een oranje shirt kijken wat je in twaalf dagen met die jongens neer kon zetten. De spelers van nu moeten in de spiegel kijken en zich oprecht afvragen: wat doe ik zelf om mijn sport verder te helpen?"
Hopstaken raakte bij het WK in Litouwen in gesprek met een jongeman die de doeltjes verplaatste als de Zamboni het ijs kwam dweilen. "Hij bleek de speler te zijn die als laatste bij de Litouwse ploeg was afgevallen. Maar hij wilde zo graag iets doen voor zijn land bij het WK. Liever de goals verzetten, dan thuis zitten."