Burgemeester Halsema keek op van nabijheid demonstranten bij Holocaustmuseum
De Amsterdamse burgemeester Femke Halsema keek bij de opening van het Nationaal Holocaustmuseum op van het volume en de nabijheid van de pro-Palestijnse demonstranten. Dat schrijft ze in een brief aan de gemeenteraad.
Bij de opening waren de koning en de Israëlische president Isaac Herzog aanwezig. Toen Halsema de demonstranten zag, nam ze naar eigen zeggen contact op met de driehoek om te vragen of er wat aan de nabijheid gedaan moest of kon worden.
Ingrijpen bleek volgens de burgemeester niet nodig: "Er was geen sprake van een onveilige situatie en de afstand tot de hoogwaardigheidsbekleders en het museum was voldoende".
Geen bewijs voor antisemitische leuzen
De demonstranten stonden tijdens de opening op tientallen meters van de ingang van de Portugese Synagoge. Enkele demonstranten zouden tegen de genodigden antisemitische leuzen hebben geschreeuwd, maar dergelijke spreuken zijn volgens de burgemeester niet geconstateerd.
Toch roept ze mensen op die getuige of slachtoffer zijn geweest van antisemitisme dit bij de politie te melden: "Ook als iemand nog aangifte doet, zal het Openbaar Ministerie die aangifte vanzelfsprekend met voorrang beoordelen."
'Gruwelijke herinneringen en hedendaags verdriet'
De demonstratie van afgelopen zondag hoort volgens Halsema bij een democratie. "Tijdens de opening kwamen gruwelijke herinneringen en hedendaags verdriet samen. Dat schuurde en deed pijn maar het hoort ook onvermijdelijk bij een vrije democratie". De burgemeester noemt het vermogen om tegengestelde uitingen te verdragen "de kracht van onze democratie".
De Amsterdamse gemeenteraad debatteert volgende week over de demonstraties, meldt AT5.