Naroepen en achtervolgen: 20 steden bundelen kracht tegen straatintimidatie
Naroepen, achtervolgen of betasten; meisjes en vrouwen hebben, veel vaker dan mannen, te maken met onveiligheid op straat. Twintig steden willen ervoor zorgen dat vrouwen zich op straat en tijdens het uitgaan veiliger voelen. Ze ondertekenen vandaag met demissionair minister Dijkgraaf van OCW een verklaring waarin ze vastleggen dat ze straatintimidatie de komende jaren aanpakken.
Uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dat twee op de drie jonge vrouwen (tussen de 12 en 25 jaar) in 2020 en 2021 zijn lastiggevallen op straat.
Eerder vertelden deze meiden ons wat ze op straat meemaken:
De Nijmeegse wethouder Cilia Daemen (Welzijn, Gezondheid en Inclusie) zegt dat vrouwen geen schuld hebben aan straatintimidatie. Het project is onder meer gericht op het creëren van bewustzijn bij mannen en omstanders.
Nijmegen is een van de gemeenten die de intentieverklaring ondertekenen. Andere gemeenten die meedoen zijn Amsterdam, Breda, Den Haag, Enschede, Groningen, Leeuwarden, Leiden, Rotterdam en Utrecht.
'Kijk eens niet zo boos'
De steden gaan de komende jaren uitwisselen wat het best werkt tegen straatintimidatie. In Nijmegen werd al het gesprek aangeknoopt met jongens en mannen. Toen werd besproken wat wel en niet kan en of ze doorhebben wat de gevolgen van hun gedrag kunnen zijn.
Onacceptabel gedrag is bijvoorbeeld het achternalopen of naroepen van vrouwen. Maar ook opmerkingen als 'kijk eens niet zo boos' worden door meisjes en vrouwen als vervelend ervaren, zegt Daemen. "Dan gaat het erom dat vrouwen mooi, leuk en benaderbaar moeten zijn. Als je dat elke week tijdens het uitgaan ervaart, dan kan dat ertoe leiden dat vrouwen niet meer naar bepaalde plekken toe gaan."
De Nijmeegse wethouder voegt daaraan toe dat het belangrijk is dat niemand zich beperkt voelt. Vrouwen moeten naar plekken kunnen blijven gaan waar ze graag naartoe willen, zegt ze.
Minister Dijkgraaf benadrukt dat het er niet alleen om gaat dat mensen zich goed gedragen, maar ook dat ze anderen moeten aanspreken: "We leren keer op keer dat de rol van de omstander die het ziet gebeuren, maar niks durft te zeggen, cruciaal is."
Spiegel voorgehouden
Nijmegen is een van de steden die al langer bezig zijn om straatintimidatie tegen te gaan. Zo wordt er gewerkt aan het opleiden van horecapersoneel. Medewerkers wordt geleerd om ongewenst gedrag te herkennen en in te grijpen. Ook moet een speciale campagne omstanders bewust maken van onacceptabel gedrag. "Als je iets ziet gebeuren en je weet dat die vrouw daar last van heeft, dan kan je op die vrouw afstappen en vragen of ze oké is. Dan haal je diegene even uit de situatie."
Veel mannen die meer leren over straatintimidatie, zeggen dat ze nu pas beseffen dat dingen die ze in het verleden gedaan hebben niet door de beugel kunnen, zegt Daemen. Dat besef komt nadat de mannen een spiegel voorgehouden hebben gekregen.
Zo realiseerde een voetballer zich toen hij meer leerde over intimidatie dat kleedkamerpraat niet altijd even goed valt in de uitgaanswereld. Hij besloot dat hij het voortaan achterwege zou laten en dat hij ook zijn teamgenoten erop zou aanspreken. Dat is belangrijk, zegt Daemen. "Het gaat ook over groepsdruk, waardoor mannen soms grenzen overgaan." Volgens een expert zou straatintimidatie kunnen afnemen op het moment dat er negatief wordt gereageerd binnen een vriendengroep op bijvoorbeeld naroepen.