Milieuproblemen waren onbelangrijk bij miljoenensubsidies voor chemiebedrijf DuPont
Sven Schaap
redacteur Online
Sven Schaap
redacteur Online
Het ministerie van Economische Zaken stond begin jaren 80 vrijwel niet stil bij potentiële milieu- en gezondheidsproblemen toen werd besloten om chemiebedrijf DuPont bij Dordrecht miljoenensubsidies te verlenen voor een uitbreiding van de fabrieken. Dat valt op te maken uit archiefstukken die vandaag op de jaarlijkse Openbaarheidsdag zijn vrijgegeven bij het Nationaal Archief.
Milieuproblemen werden nauwelijks besproken door het ministerie en de uitstoot van schadelijke stoffen werd voor lief genomen, terwijl het Nederlandse vestigingsklimaat en de werkgelegenheid juist wel belangrijk werden gevonden.
Hoewel de vrijgegeven dossiers van eind vorige eeuw zijn, zijn de investeringssubsidies van het ministerie van Economische Zaken vandaag de dag nog altijd actueel. DuPont, tegenwoordig Chemours, begon in die tijd namelijk met de productie van de chemische stoffen die we vandaag de dag kennen als PFAS: een verzamelnaam voor duizenden chemische stoffen die vuilafstotend, waterafstotend en brandwerend zijn. Deze stoffen zijn niet of nauwelijks afbreekbaar en kunnen schadelijk zijn voor mens en dier. Duidelijk is dat Chemours de subsidies aanvroeg voor faciliteiten waar onder meer dit soort stoffen gemaakt worden.
Omwonenden van de fabriek in en rond Dordrecht deden vorig jaar aangifte tegen de directie van het huidige Chemours. Ze houden het bedrijf en de leidinggevenden verantwoordelijk voor vervuiling met PFAS en beschuldigen Chemours ervan dat het die vervuiling jaren onder de pet heeft gehouden. Hoewel daarover op basis van deze archiefstukken niets te zeggen valt, is wel duidelijk dat eventuele zorgen over de vervuiling vrijwel geen rol speelden bij de subsidieverstrekking.
'Honderden arbeidsplaatsen'
"Er was hierbij niet veel discussie over het milieu op het ministerie", zegt archivaris Jelle Gaemers van het Nationaal Archief. "Ze waren allang blij dat DuPont in Nederland nieuwe faciliteiten wilde bouwen. Dat was interessant, want Dupont liet ook wel doorschemeren dat ze ook op andere plaatsen in Europa faciliteiten konden bouwen. Daar was het ministerie wel vatbaar voor."
Die vatbaarheid voor dat argument had er waarschijnlijk ook mee te maken dat DuPont in de jaren daarvoor was gestopt met de productie van een kunstvezel in Nederland, wat enkele honderden arbeidsplaatsen had gekost. Dat Chemours weer banen wilde creëren met de subsidie van de overheid, zal voor het ministerie aantrekkelijk hebben geklonken. In een ambtelijk memo wordt uitvoerig benadrukt dat de uitbreiding miljoenen guldens en honderden arbeidsplaatsen gaat opleveren.
Milieu en gezondheid werden in deze stukken duidelijk niet gezien als kerntaak van het ministerie van Economische Zaken, blijkt wel uit de archiefstukken die vanaf vandaag zonder beperkingen zijn in te zien. "Vergunningen en milieuproblematiek, daar ging een ander ministerie over", aldus Gaemers.
De stukken bieden ook een interessant inkijkje in de lobby die het bedrijf voerde om dat geld los te krijgen. Zo wordt duidelijk dat eventuele milieuproblematiek - bijvoorbeeld het gat in de ozonlaag door cfk's, destijds een hot topic - wel ter sprake kwam in overleg tussen hoge ambtenaren van het ministerie en de raad van bestuur van DuPont.
Maar als dat overleg al tot zorgen leidde, werden die kort daarna weer weggenomen door een wetenschappelijk rapport dat, opvallend genoeg, werd opgesteld door een medewerker van DuPont in de Verenigde Staten. Het document was zelfs voorzien van het logo van DuPont. "Het is niet eens verstopt dat dit in opdracht van DuPont is geschreven", zegt archivaris Gaemers.
Verdedigen in Brussel
Toenmalig DuPont-directeur Donker Duyvis prees het sussende rapport ook enthousiast aan in zijn correspondentie met het ministerie. Het eigen onderzoeksrapport, dat de schade aan de ozonlaag door de extra emissies als relatief klein inschatte, gaf volgens hem "reden voor een wat genuanceerder, optimistische kijk op de materie".
Uit weer andere archiefstukken valt op te maken dat DuPont graag de zekerheid wilde dat de Europese Commissie de subsidie niet zou blokkeren, en dat het ministerie van Economische Zaken die zekerheid ook wil bieden en de subsidie zal verdedigen in Brussel.
Die verdedigende rol zag het ministerie in de jaren 80 overigens ook voor zichzelf weggelegd als er vragen vanuit het toenmalige ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne (VoMil) of de provincie zouden komen, blijkt uit een ander memo. "Op de vraag of Economische Zaken in geval van nood kan en wilde interveniëren bij Vomil/provincie is geantwoord dat wij reeds met Hr. Donker Duyvis in gesprek waren en zeker zouden bijspringen als dat nodig was."