Nederland leeft verdragen en richtlijnen over Waddenzee onvoldoende na
De rijksoverheid houdt zich lang niet altijd aan de verschillende internationale verdragen en de Europese richtlijnen die gelden voor het natuurbeheer van de Waddenzee. Dat blijkt uit een uitgebreide inventarisatie van die verdragen en richtlijnen, in opdracht van Rijkswaterstaat.
De inventarisatie van juristen is gecoördineerd door hoogleraar Kees Bastmeijer, verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen. Het ruim 300 pagina's tellende onderzoeksrapport toont dat de rijksoverheid soms behoorlijk tekort schiet.
Zo zei voormalig landbouw- en natuurminister Gerda Verburg in 2009, toen het Nederlandse en Duitse deel van de Waddenzee op de Werelderfgoedlijst kwam, dat die status geen juridische gevolgen zou hebben.
Hoogleraar Bastmeijer noemt die uitspraak bij Omrop Fryslân een "vergissing". Nederland had wel degelijk maatregelen moeten nemen en zo nodig moeten ingrijpen om de "uitzonderlijke, universele waarde van de Waddenzee" te behouden. En dan gaat het om zowel de "bijzondere processen als de biodiversiteit en de integriteit van het gebied", zoals in het verdrag staat.
Zwakke schakel in trekroute
Bastmeijer concludeert dat dit niet is gelukt, waarbij hij onder meer de komst van allerlei invasieve exoten (zoals de Filipijnse tapijtschelp) aanstipt. Verder mijden sommige vogels inmiddels het Waddengebied; terwijl de Waddenzee vroeger een geliefd rustpunt was voor veel trekvogels, is het gebied nu 'een zwakke schakel' in de trekroute.
Ook zijn er volgens de inventarisatie kritische noten te plaatsen bij de naleving van het zeehondenverdrag, onderdeel van de Convention on the Conservation of Migratory Species of Wild Animals (CMS), dat Nederland ondertekende in 1979. Daarin staat dat de 'gewone' zeehond niet opzettelijk verstoord mag worden. In de Nederlandse wetgeving wordt die richtlijn niet nageleefd, waardoor zeehonden (en ook vogels) verstoord worden door het toenemend toerisme.
Beheer te versnipperd
In de analyse staat dat ook het Europese Verdrag inzake biologische diversiteit uit 1992 niet correct wordt nageleefd. In dat verdrag staat "het behoud van de biologische diversiteit (d.w.z. de verscheidenheid aan levende wezens op aarde)" centraal. Maar daarvoor is het beheer van de Waddenzee té versnipperd, stellen de juristen,
Alleen al voor een natuurvergunning zijn er drie overheden die min of meer los van elkaar besluiten nemen; de provincies Groningen, Friesland en Noord-Holland en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
De juristen noemen nog meer verdragen en richtlijnen die niet goed worden nageleefd. Ze veroordelen de houding van de Nederlandse overheid niet. Wel benadrukken ze dat het Waddengebied nu "verslechtert". Daar zijn allerlei oorzaken voor, schrijven ze, zoals vervuiling, een hoge stikstofbelasting, klimaatverandering en verstoring door toenemende menselijke activiteiten zoals toerisme.
Brandbrief
De drie Waddenprovincies Groningen, Friesland en Noord-Holland riepen het demissionaire kabinet vanochtend in een brandbrief nog "met klem" op om geen vergunning te verlenen voor gaswinning onder de Waddenzee, voor de kust van Friesland.
Eerder maakte Unesco al duidelijk dat eventuele gaswinning op gespannen voet staat met de Werelderfgoedstatus van het Waddengebied. Als de boorplannen doorgaan, zou de Waddenzee zelfs die status kunnen kwijtraken, stelde de VN-organisatie.
De Waddenlanden Nederland, Duitsland en Denemarken moeten uiterlijk op 1 februari een plan voor behoud van de Waddenzee inleveren bij Unesco.