Rolf Schuttenhelm
redacteur Klimaat
Rolf Schuttenhelm
redacteur Klimaat
Het wordt gezien als een ongekende versnelling, de afspraken die op de klimaattop in Dubai zijn gemaakt over verdrievoudiging van duurzame elektriciteit. Alle landen schaarden zich vanochtend achter het akkoord, dat historisch wordt genoemd.
De afspraak over duurzame elektriciteit betekent dat er wereldwijd gigantische investeringen nodig zijn voor wind- en zonne-energie. Dat kan een forse impuls geven aan het wereldwijde klimaatbeleid en ook leiden tot verdere prijsdalingen voor energie uit zon en wind, zeiden experts eerder tegen de NOS.
Toch zullen de nieuwe toezeggingen van Nederland en de Europese Unie als geheel waarschijnlijk geen grote extra inspanning vragen.
'Wereld gaat Europa volgen'
"Ik denk dat de verdrievoudiging overeenkomt met de verwachte groei van zon en wind in de Europese Unie", zegt Martien Visser, lector energietransitie aan de Hanzehogeschool Groningen. "Ook Nederland ligt volgens het Planbureau voor de Leefomgeving op schema om die EU-doelen te halen. Dus mits we uitvoeren wat we van plan zijn, zou dit voor Nederland geen extra inspanning betekenen."
Visser zegt de uitkomst van de klimaattop dan ook andersom te zien: "Op COP28 is eigenlijk afgesproken dat de wereld het ambitieuze EU-beleid voor de toename van zon en wind gaat volgen."
Ook energie-expert Kees van der Leun van adviesbureau Common Futures zegt dat het nu vooral om de uitvoering gaat. "Ik denk niet dat de Europese Unie en Nederland in de gezamenlijke slotverklaring en de toezeggingen van losse groepen landen aanleiding zullen zien de eigen doelen op te schroeven. Die zijn de laatste jaren al flink aangescherpt, en de uitdaging ligt nu in de uitvoering om ze ook daadwerkelijk te halen."
Waterstofcentrales
Van alle elektriciteit wordt in Nederland inmiddels bijna de helft opgewekt uit hernieuwbare bronnen. Het aandeel van wind (op land en zee samen) is daarbij het grootst, op de voet gevolgd door het eveneens snel groeiende aandeel uit zonne-energie. Biomassa wordt iets minder belangrijk en vormt de sluitpost.
Met duurzame 'capaciteit' wordt op de klimaattop elektriciteit uit zon en wind bedoeld, niet uit biomassa, zo vermoedt Visser. Doordat ook zware industrie en wegvervoer meer elektriciteit gaan gebruiken in plaats van fossiele brandstoffen, is er ruimte voor een verdrievoudiging van het aanbod.
Toch voorziet energie-expert Visser één belangrijk knelpunt in het afstemmen van vraag en aanbod: het wil nog niet vlotten met de bouw van waterstofcentrales langs de kust. Die moeten bij een overaanbod aan windstroom de energie opslaan en weer vrijgeven als de vraag naar elektriciteit hoger is dan het aanbod.
"Besluiten over de bouw van zulke elektrolyse-centrales blijven uit, terwijl de overheid maar blijft afwachten tot de markt in beweging komt", zegt Visser. Het probleem is dat investeerders in windparken nu geen garantie hebben dat de stroom altijd zal worden afgenomen. Ze kampen steeds vaker met negatieve prijzen en dat werkt remmend op de ontwikkeling van wind op zee.
Kleinere spelers
Het zou volgens Visser beter zijn als ook overheidsbedrijven mogen investeren in dergelijke superbatterijen, zodat ze er sneller komen. De capaciteit van die installaties kan vervolgens door die overheidsbedrijven weer aan de markt ter beschikking worden gesteld. "Zo hebben we dat ook gedaan bij de nieuwe LNG-havens voor import van vloeibaar aardgas", zegt Visser. Die verschenen in recordtempo na het uitbreken van de gascrisis door onder meer de oorlog in Oekraïne.
Idealiter zou de overheid ook zelf moeten deelnemen aan de nieuwe windparken op de Noordzee, zegt Visser. Dat zou kleinere Nederlandse duurzame energiebedrijven de mogelijkheid geven om met de overheid mee te doen, zonder dat ze afhankelijk zijn van vermogende (internationale) concurrenten. En des te groter ook de kans dat winsten op de verkoop van elektriciteit binnen de Nederlandse economie blijven.
Fossiele subsidies
Dan is er nog een afspraak over de afbouw van subsidies voor fossiele brandstoffen, waar Nederland op de klimaattop initiatief voor nam. Ook dit gaat voorlopig niet leiden tot grote wijzigingen voor Nederland, verwacht hoogleraar klimaatrecht Harro van Asselt van de Universiteit van Cambridge.
"Nederland en andere landen gaan de fossiele subsidies inventariseren, en opnieuw definiëren. Dat eerste had op eigen initiatief al kunnen gebeuren en het tweede voelt een beetje als het wiel opnieuw uitvinden."
Uitfasering van fossiele subsidies kan bovendien lastig zijn door internationale regels, zegt Van Asselt. Vrijstelling van belasting op kerosine is een veelgenoemd voorbeeld van fossiele subsidies, die eigenlijk alleen internationaal kan worden herzien. "Het kan dus zijn dat landen gaan wachten op initiatief van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie in plaats van zelf maatregelen te nemen."