OM verdedigt afluisteroperatie: aanwezigheid journalisten was 'bijvangst'
Het Openbaar Ministerie zegt dat aanvankelijk niet duidelijk was dat er ook journalisten aanwezig zouden zijn bij een afgeluisterde bijeenkomst van de verdachten in de mondkapjeszaak. In een verklaring schrijft de top van het OM dat de rechter-commissaris toestemming had gegeven voor de afluisteroperatie, maar de avond voor de bijeenkomst zou pas duidelijk zijn geworden dat er journalisten van De Correspondent bij zouden zijn. De betrokken officieren interpreteerden hun aanwezigheid als "bijvangst".
Dat het OM de bijeenkomst had afgeluisterd, kwam vorige week naar buiten via het Financieele Dagblad. Drie journalisten van De Correspondent, onder wie hoofdredacteur Rob Wijnberg, spraken in maart 2022 in een kasteel in Vorden af met de drie verdachten in de mondkapjeszaak: Sywert van Lienden, Bernd Damme en Camille van Gestel.
De Correspondent noemde de werkwijze van het OM vorige week "een onacceptabele belemmering van de rol die de journalist vervult in de democratische rechtsorde".
Ook de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) reageerde direct zeer kritisch op de onthulling: "In de rechtsstaat is een wet op bronbescherming ontzettend belangrijk, zodat duidelijk is dat journalisten geen verlengstuk van justitie zijn", zei algemeen secretaris Thomas Bruning. Hij benadrukte dat het afluisteren schadelijk is voor de geloofwaardigheid van journalisten.
Persvrijheid
Het College van procureurs-generaal, het bestuur van het OM, laat nu weten te begrijpen dat de gang van zaken vragen oproept. "Het OM vindt dat journalisten in vrijheid hun werk moeten kunnen doen", zegt voorzitter Rinus Otte. "Wij staan voor persvrijheid, en het recht op bronbescherming." Ook kondigt Otte aan de zogeheten Aanwijzing strafvorderlijk optreden tegen journalisten onder de loep te nemen en in gesprek te gaan met de NVJ.
Het OM zegt in een verklaring dat het afluisteren van de bijeenkomst volgens de richtlijnen mocht, óók nadat duidelijk was geworden dat er journalisten bij zouden zijn. Het wijst erop dat "de dwangmiddelen waren gericht op de verdachten en niet op de journalisten. Daarnaast waren de verdachten bekend, ook in de buitenwereld, waardoor recht op bronbescherming niet in het geding was."
Verder staat in de verklaring dat journalisten geen wettelijk verschoningsrecht hebben, zoals advocaten of artsen dat hebben vanwege hun beroepsgeheim. Aanvullende toestemming van de rechter-commissaris was volgens het OM dan ook niet nodig, al erkent het dat het uiteindelijk aan de rechtbank is om daarover te oordelen.
Otte noemt het "uitermate vervelend dat er zoveel onduidelijkheid is ontstaan". Om die reden laat het College de richtlijnen opnieuw tegen het licht houden om te kijken of die moeten worden aangescherpt. Het OM erkent wel alvast dat de journalisten geïnformeerd hadden moeten worden dat de getapte bijeenkomst aan het strafdossier was toegevoegd. Dat is niet gebeurd en "dat had anders gemoeten".
'Onbegrijpelijk'
De Correspondent noemt de uitleg van het OM in een reactie onbegrijpelijk: "Het OM luisterde bewust een journalistiek achtergrondgesprek af." Volgens De Correspondent zijn er "glasheldere regels geformuleerd" in de richtlijnen voor het OM en heeft het zich daar niet aan gehouden.
De NVJ is "geenszins gerustgesteld" door de verklaring van justitie. Secretaris Wais Shirbaz zegt talloze vragen te hebben en wil zo snel mogelijk in gesprek.